Vrijwillig overnamebod
In de Overnamerichtlijn wordt een vrijwillig bod gedefinieerd als een bod dat strekt tot het verkrijgen van zeggenschap over de doelvennootschap. In de Overnamewet wordt het vrijwillig bod niet nader omschreven.
Het overnamebesluit verduidelijkt dat het vrijwillig openbaar overnamebod aan de volgende criteria moet voldoen:
Wat betreft de voorbereiding en aankondiging van het bod voert de Overnamewet een bijkomende “put up or shut up”-regeling in. Deze is gericht om de FSMA meer slagkracht te geven om bij marktgeruchten omtrent nakende openbare biedingen op te treden. Deze regeling houdt in dat indien een persoon verklaringen heeft afgelegd die bij het publiek vragen oproepen over zijn voornemen om een bod uit te brengen terwijl die persoon nog geen formele kennisgeving van een openbaar bod heeft gedaan, de FSMA deze persoon voortaan zal kunnen verzoeken om een mededeling te publiceren waarin hij zijn voornemens omtrent het uitbrengen van een bod verduidelijkt.
De FSMA kan aan de betrokkene een termijn van 10 werkdagen toekennen om dergelijke mededeling te doen. Indien de betrokken persoon echter zijn voornemen om binnen een redelijke termijn een bod uit te brengen niet binnen de door de FSMA opgelegde termijn bevestigt, of indien hij bevestigt geen bod te zullen uitbrengen, dan zal deze persoon geen bod kunnen uitbrengen op de effecten van de betrokken doelvennootschap gedurende een periode van 6 maanden vanaf de publicatie van de mededeling of het verstrijken van de door de CBFA opgelegde termijn.
Wie zich voorneemt een openbaar bod uit te brengen, dient voorafgaandelijk de FSMA daarvan in kennis te stellen. Bij de kennisgeving wordt een dossier opgemaakt dat naast het ontwerp van het prospectus, ook het bewijs bevat dat aan de ontvankelijkheidsvoorschriften van het bod werd voldaan. De FSMA maakt de kennisgeving van het bod uiterlijk de werkdag na ontvangst openbaar.
In tegenstelling tot wat het geval is bij een verplicht bod is de bepaling van de prijs voor een vrijwillig openbaar bod een bevoegdheid van de bieder zelf. De prijszetting wordt in principe aan de werking van de markt overgelaten, op voorwaarde dat daarbij de gelijke behandeling van de effectenhouders gevrijwaard blijft.
De FSMA heeft niet de bevoegdheid om een prijsverhoging op te leggen of de goedkeuring van een prospectus te weigeren op grond van een te lage prijs. De prospectus dient daarbij alle informatie te bevatten die nodig is om de effectenhouders van de doelvennootschap in staat te stellen zich een gegrond oordeel te vormen over de verrichting, nu het prospectusschema een omstandig becijferde waarderingsgrondslag voorschrijft.