Auteur: Eva Dierckx

Het nieuwe Branddetectiebesluit van de Brusselse regering legt vanaf 1 januari 2025 de verplichting op om rookmelders te plaatsen in elke woning van het Brussels Gewest. Tot nu gold deze verplichting enkel voor huurwoningen. Wij kunnen deze nieuwe verplichting alleen maar toejuichen aangezien brand geen onderscheid maakt tussen huurders en eigenaars.

In het Vlaams Gewest geldt deze verplichting reeds sinds 1 januari 2020. (Zie: https://studio-legale.com/vanaf-1-januari-2020-rookmelders-verplicht-in-elke-vlaamse-woning/)

Naast deze algemene verplichting zullen nog enkele andere vereisten gelden in het Brussels Gewest. We zetten ze graag voor u uiteen.

Enkele voorschriften hebben te maken met de indeling van de woning. Zo is men verplicht een rookmelder te installeren in de eerste ruimte van de woning na de hoofdingang en in elke ruimte die deel uitmaakt van de interne circulatieweg. De interne circulatieweg van een woning is “alle ruimten en gangen die moeten worden doorkruist om de slaapkamer(s) met de hoofdingang van de woning te verbinden”.

Bovendien moet men een rookmelder plaatsen op elke verdieping die niet op de interne circulatieweg gelegen is, ofwel op de overloop ofwel in de eerste ruimte die vanaf de verdieping wordt betreden.

Wanneer deze voorschriften tot gevolg hebben dat er 4 of meer autonome rookmelders in de woning nodig zijn, dan wordt het verplicht om gekoppelde rookmelders of een gecentraliseerd detectiesysteem te plaatsen.

In ruimten die uitsluitend gebruikt worden als keuken, badkamer en/of douche mag maar moet er geen rookmelder worden geplaatst.

Woningen uitgerust met een gecentraliseerd detectiesysteem van het type ‘gedeeltelijke bewaking’ of ‘totale bewaking’ zijn vrijgesteld van de rookmelderplicht.

Daarnaast zijn er ook enkele voorschriften met betrekking tot het type en de plaatsing van de rookmelders. Zo mogen er enkel rookmelders geplaatst worden die voldoen aan de norm NBN EN 14604 als ze niet van het ionische type zijn; én voorzien zijn van een ingebouwde batterij met een levensduur van 10 jaar of aangesloten zijn op het elektrisch circuit. In dit laatste geval moet er een noodbatterij aanwezig zijn.

Het centrale detectiesysteem moet voldoen aan de norm NBN S21-100 1&2.

De plaatsing en het onderhoud van de rookmelders moeten conform de Belgische en Europese normen m.b.t. huishoudelijke toepassingen zijn. Bij gebrek daaraan, gelden de plaatsingsregels van de Brusselse regering die als bijlage bij het Branddetectiebesluit van 28 september 2023 zijn gevoegd.

De regering gaat in haar besluit ook nog even in op de kosten van de aankoop en installatie van rookmelders in huurwoningen. Zo is de verhuurder verplicht om de rookmelder te vervangen op de vervaldatum. Het is ook de verhuurder die de kosten draagt ‘voor het vervangen van de rookmelder aan het einde van de geldigheidsduur van de batterij zoals aangegeven door de fabrikant’. De verhuurder kan jaarlijks een controle uitvoeren in de woning om na te gaan of de rookmelders goed werken. De huurder moet de verhuurder schriftelijk in kennis te stellen wanneer de batterij voortijdig wordt ontladen of bij storing.

Verhuurders die  reeds 4 of meer rookmelders hebben geplaatst conform de bestaande Brusselse branddetectieregels dienen deze slechts te vervangen door gekoppelde rookmelders of door een gecentraliseerd detectiesysteem op het moment van de vervangingsdatum van de rookmelders en uiterlijk op 1 januari 2028.

Vanaf 1 januari 2025 zullen eigenaars van een woning in het Brussels Gewest moeten voldoen aan bovenvermelde verplichtingen opdat brand zo snel mogelijk kan worden gedetecteerd in elke woning, ongeachte wie de inwoners ervan zijn.

Vruchtbaarheidsonderzoeken en vruchtbaarheidsbehandelingen vormen een niet te onderschatten traject met de nodige stress en een psychische belasting. Bovendien zijn meestal talrijke afspraken en bezoeken nodig bij de juiste dokter/specialisten/vruchtbaarheidsklinieken.

Het is dan ook doorgaans zo dat men bij dergelijke behandelingen meermaals afwezig is van het werk.

De wetgever is thans tussengekomen om deze situatie qua bescherming naar de werknemer toe vast te leggen.

Bij wet van 24 maart 2024 tot wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971 en van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, tot instelling van een bescherming voor de werkneemsters en de werknemers die van het werk afwezig zijn om een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma van medisch begeleide voortplanting te volgen[1], wordt een specifieke ontslagbescherming voorzien voor werknemers en werkneemsters die een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma voor medisch begeleide voortplanting volgen.

De werknemer of werkneemster geniet bescherming voor ontslag zodra de betrokken werknemer of werkneemster de werkgever schriftelijk op de hoogte brengt van het feit dat een behandeling wordt gevolgd (met staving van een medisch attest).

Ook in de anti-discriminatiewet van 10 mei 2007 wordt een citerium toegevoegd waarbij de werknemer het recht heeft terug te keren naar dezelfde functie : “afwezigheid wegens een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma voor medische begeleiding voor voortplanting”.

Het is voor de werkgever verboden om tot 2 maanden na de behandelingen de arbeidsovereenkomst éénzijdig te beëindigen (tenzij omwille van redenen die geen verband houden met de afwezigheid in het kader van de beoogde behandeling).

Er werd een forfaitaire schadevergoeding vooropgesteld van 6 maanden bruto loon (bovenop de normale vergoedingen die men zou moeten betalen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst) indien men geen andere reden kan aantonen dan de afwezigheid in het kader van het vruchtbaarheidsprogramma.

Indien U vragen heeft omtrent deze problematiek, neem contact op met [email protected] of raadpleeg onze website www.studio-legale.be.

[1] gepubliceerd in BS op 18 april 2024, in werking getreden op 28 april 2024

Op 1 februari 2024 trad het nieuw Koninklijk Besluit (KB) voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling in werking. Dit KB is een update van het oude KB van 2007 en brengt een heel aantal nieuwe, dwingende bepalingen met zich mee met het oog op een betere consumentenbescherming.[1]

De belangrijkste punten worden hier voor u opgelijst.

Het toepassingsgebied breidt uit

Het toepassingsgebied van het KB werd aanzienlijk uitgebreid. Sinds 1 februari moeten niet alleen vastgoedmakelaars maar alle ondernemingen die beroepsmatig aan bemiddeling van vastgoed doen, deze regels volgen.[2] Hierbij kan gedacht worden aan architecten en landmeters. Notarissen worden expliciet uitgesloten van het KB.

Het schrift wordt een ‘duurzame drager’

Het nieuwe KB bepaalt een aantal keer dat er gebruik mag worden gemaakt van een duurzame drager, in plaats van een handgeschreven document. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van een e-mail. Zo moeten de maandelijkse rapportering en een geldig bod vanaf 1 februari gebeuren ‘per duurzame drager’.[3] Ook de bemiddelingsopdracht hoeft niet meer handmatig te worden opgeschreven, maar mag nu ook op een ‘duurzame drager’ worden opgemaakt.[4] Deze bepaling doet geen afbreuk aan de precieze vermeldingen die de overeenkomst steeds dient te bevatten.[5] Zo moet de bemiddelingsovereenkomst vermelden wanneer en in welke gemeente, straat en huisnummer ze werd gesloten. Een standaardbeding is met andere woorden niet toegelaten. Er moet immers kunnen blijken dat de onderneming en de consument de overeenkomst samen hebben doorgenomen.

Een verlengd herroepingsbeding

De consument krijgt 14 dagen de tijd om de overeenkomst te herroepen. Hierop bestaat slechts één uitzondering. Indien de consument vraagt aan de vastgoedbemiddelaar om de overeenkomst te beginnen uitvoeren tijdens de herroepingstermijn en de overeenkomst volledig wordt uitgevoerd voordat hij van zijn recht gebruik heeft gemaakt. De consument moet voordien erkend hebben dat hij in zo’n geval zijn herroepingsrecht zou verliezen. [6]

Prijs en voorwaarden

In de bemiddelingsovereenkomst moet de prijs die de consument wens te verkrijgen voor het vastgoed worden opgenomen. Wanneer het de vastgoedbemiddelaar is toegestaan om met de kandidaat-koper te onderhandelen, moeten de onderhandelingsgrenzen worden aangegeven.[7] Van deze afspraken kan enkel afgeweken worden met het voorafgaandelijk en uitdrukkelijk akkoord van de consument. De consument moet ook op voorhand de aankoop-, verkoop-, huur- of verhuurvoorwaarden ontvangen, bijvoorbeeld door het gebruik van een modelcompromis.

Attesten nodig voor verkoop of verhuur

Er zijn ook een aantal veranderingen in verband met de attesten die nodig zijn voor de verkoop of verhuur van een pand (EPC, bodemverontreinigingsattest, …).[8] Allereerst moet de onderneming erop toezien dat er bij de bemiddelingsovereenkomst een lijst is toegevoegd van de attesten die moeten worden voorzien. De consument moet per attest de uitdrukkelijke keuze krijgen deze zelf op te vragen, of dit over te laten aan de onderneming. Daarnaast mag de onderneming vanaf 1 februari niet alleen de prijs van eventuele attesten aanrekenen, maar ook de kostprijs voor het verkrijgen van deze attesten. De prijs voor het verkrijgen van deze attesten moet de werkelijke prijs zijn en moet duidelijk op voorhand  worden aangegeven. Als de prijs niet op voorhand kan worden weergegeven, moet de berekeningswijze vermeld worden. Als dat ook niet mogelijk is, moet er minstens een indicatie van de kosten worden aangegeven.

Commissietarief

De bemiddelingsovereenkomst moet het totale door de consument te betalen commissietarief vermelden.[9]

Duur van exclusiviteit

De overeenkomst moet bepalen of de bemiddelingsopdracht al dan niet exclusief werd toegekend aan de vastgoedbemiddelaar. Indien de opdracht exclusief werd toegekend moet de duur van de exclusiviteit in de overeenkomst bepaald zijn. Deze exclusiviteit mag niet langer zijn dan zes maanden.[10]

Nieuwe opzeggingstermijnen en -vergoedingen

Het nieuwe KB verandert tevens een aantal aspecten aan de opzegging van de bemiddelingsovereenkomst.
De consument mag de overeenkomst allereerst opzeggen zonder dit te motiveren.[11]
Daarnaast zijn er nieuwe termijnen van toepassing.[12] In tegenstelling tot het oude KB, regelt het nieuwe KB de opzegtermijn voor overeenkomsten van onbepaalde duur wel. Deze opzegtermijn moet duidelijk vermeld zijn en mag niet meer dan twee maanden bedragen. Wanneer een overeenkomst een bepaalde duur heeft, die vernieuwd of stilzwijgend verlengd werd, bedraagt de opzegtermijn maximaal één maand voor overeenkomsten die oorspronkelijk drie maanden of minder bedroegen, is. Voor overeenkomsten die oorspronkelijk langer dan drie maanden zouden duren, is de opzegtermijn maximaal twee maanden.
Indien in de overeenkomst wordt voorzien in een opzegbeding, kan de consument ten allen tijde opzeggen op voorwaarde dat een opzegvergoeding betaald wordt.[13] Wanneer het pand niet wordt verkocht of verhuurd binnen de zes maanden na de opzegging, mag de opzegvergoeding niet meer bedragen dan 50 % procent van de overeengekomen commissie voor overeenkomsten die binnen de eerste drie maanden worden opgezegd en niet meer dan 25 % voor overeenkomsten die na de eerste drie maanden worden opgezegd. Wanneer het pand wel binnen de zes maanden na opzegging worden verkocht of verhuurd, mag de opzegvergoeding hoger zijn.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected] of [email protected].

[1] Art. 3 KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[2] Art. 1 KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[3] Art. 2, lid 2, 10° en 12° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[4] Art. 2, lid 1 KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[5] Art. 2, lid 2, 2° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[6] Art. 2, lid 2, 1° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[7] Art. 2, lid 2, 3° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[8] Art. 2, lid 2, 4° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[9] Art. 2, lid 2, 5° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[10] Art. 2, lid 2, 6° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[11] Art. 2, lid 2, 15° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[12] Art. 2, lid 2, 8° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

[13] Art. 2, lid 2, 15° KB voor overeenkomsten van vastgoedbemiddeling.

De Rechtsplegingsvergoeding (RPV): een Stavaza

Overeenkomstig artikel 1022, eerste lid Ger.W., is de rechtsplegingsvergoeding of de RPV een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijkgestelde partij.

Betaler en ontvanger

Het opzet van de RPV is een tegemoetkoming in de kosten en erelonen van een advocaat. Dit heeft tot gevolg dat enkel partijen die zich in een gerechtelijke procedure laten vertegenwoordigen door een advocaat, recht hebben op een RPV. Dit werd nogmaals bevestigd door het Hof van Cassatie in een arrest van 11 januari 2024.[1] Het is daarbij niet vereist dat die personen effectief advocatenkosten hebben gemaakt. Ook wanneer een advocaat wordt aangesteld in het kader van juridische tweedelijnsbijstand, kan de rechter een RPV toekennen aan de persoon die werd bijgestaan en in het gelijk werd gesteld. In dit geval moet de RPV in rekening worden gebracht bij het indienen van de pro Deo punten. Wanneer de in de gelijkgestelde partij de dekking van een rechtsbijstandverzekering genoot, komt de RPV toe aan de rechtsbijstandsverzekeraar. Zo heeft het Hof van Cassatie geoordeeld in het arrest van 24 maart 2016.[2] De rechtsbijstandsverzekeraar dekt namelijk als schadeverzekeraar het risico van de gedingkosten van de verzekerde. Ten grondslag van elke schadeverzekering ligt het indemniteitsbeginsel, waarbij enkel de werkelijk geleden schade wordt vergoed en de verzekerde zich niet mag verrijken. Aangezien de verzekerde de advocatenkosten niet zelf moet dragen, komt de RPV toe aan de rechtsbijstandsverzekeraar.

De RPV komt toe aan de in het gelijkgestelde partij en wordt vergoed door de verliezende partij. Indien beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, kan de rechter met toepassing van artikel 1017, vierde lid Ger.W. de kosten, waaronder de RPV, verdelen over de partijen wanneer hij dit raadzaam acht. Het is niet vereist dat de partijen wederzijdse vorderingen hebben ingesteld: ook wanneer slechts één vordering werd ingesteld die gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond werd verklaard, kan dat aanleiding geven tot het verdelen of “omslaan” van de kosten.

De omvang

De RPV is forfaitair. Het is met andere woorden niet het doel dat met de RPV integraal de advocatenkosten worden vergoed. Het bedrag van de RPV is afhankelijk van de waarde van de vordering: hoe groter de waarde van de vordering, hoe groter het bedrag van de RPV. Er wordt dan ook een onderscheid gemaakt tussen in geld waardeerbare vorderingen (bv: betaling onbetaalde facturen) en niet in geld waardeerbare vorderingen (bv. opzegging contract). Voor deze laatste vorderingen geldt slechts één basis-, minimum- en maximumbedrag.

De rechter heeft de mogelijkheid om de RPV aan te passen aan de omstandigheden van de zaak, dit kan zowel boven als onder het basisbedrag, maar binnen de minimum- en maximumgrenzen. Zo kan hij rekening houden met de complexiteit van de zaak, de financiële draagkracht van de verliezende partij, contractuele schadebedingen of kennelijke onredelijkheid. Hij kan dit slechts binnen bepaalde grenzen en enkel wanneer een partij hem daartoe verzoekt.

Vergeet niet de RPV te vorderen

Het is noodzakelijk dat de RPV wordt gevorderd om hier aanspraak op te kunnen maken. Een rechter kan namelijk geen RPV toekennen aan de in het gelijkgestelde partij wanneer deze naliet de RPV te vorderen. In dit geval wordt de beslissing over de kosten “geacht te zijn aangehouden” op grond artikel 1021, tweede lid Ger. W. Dit heeft het Hof van Cassatie bepaalt in haar arrest van 15 januari 2021.[3] Dit betekent dat de rechter op een later moment hier nog uitspraak over kan doen. De meest belanghebbende partij zal opnieuw een vaststelling van een rechtsdag moeten vragen en een omstandige opgave doen van haar kosten. Nadat de partijen gehoord zijn, zal de rechter ten slotte uitspraak doen over de vereffening van de kosten.

De kosten worden eveneens geacht te zijn aangehouden op grond artikel 1021, tweede lid Ger. W., wanneer de rechter, wegens een vergetelheid, een proceskostenveroordeling heeft uitgesproken zonder deze kosten te vereffenen

Wanneer de RPV anderzijds wel wordt gevorderd, maar niet wordt begroot door een procespartij, moet de rechter ambtshalve het correcte basisbedrag van RPV bepalen, behoudens een grond of een verzoek tot afwijking, dan wel een procedureakkoord. Dit heeft het Hof van Cassatie geoordeeld in haar arrest van 18 januari 2024.[4] Het is een noodzakelijke, doch voldoende voorwaarde dat de in het gelijk gestelde partij de RPV vordert om de RPV te doen vereffenen en hier aanspraak op te kunnen maken.

Tot slot kan de situatie zich voordoen waarbij de RPV wordt gevorderd en tevens cijfermatig wordt begroot maar dat een onjuist of niet-geïndexeerd basisbedrag wordt gevorderd.  In een arrest van 13 januari 2023 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de rechter in dat geval de RPV in het vonnis of arrest moet vereffenen en ambtshalve het correcte en geïndexeerde basisbedrag van de RPV moet toekennen.[5]

Tenslotte wensen wij nog mee te geven dat in een arrest van 19 oktober 2023 heeft het Hof van Cassatie heeft beslist dat het hoger beroep dat uitsluitend betrekking heeft op de in eerste aanleg toegekende RPV, altijd in geld waardeerbaar is.[6]

Hieronder staan de tarieven die vanaf 1 november 2022 van kracht zijn, de bedragen zijn uitgedrukt in euro:

 

[1] Cass. 11 januari 2024, RW 2023-2024, 1179-1180.

[2] Cass. 24 maart 2016, T. Verz. 2017, 346.

[3] Cass. 13 januari 2023, RW 2022-23, 1180.

[4] Cass. 18 januari 2024, RW 2023-24, 1176.

[5] Cass. 13 januari 2023, RW 2022-23, 1180.

[6] Cass. 19 oktober 2023, P&B 2024, 18.

 

Sinds kort legt Meta gebruikers van Facebook en Instagram de keuze op: betalen in geld of betalen met uw persoonsgegevens. Maar kan dit wel zomaar?  Dit komt de facto neer op betalen in geld of betalen met persoonsgegevens.

De boodschap die bij Europese gebruikers op de schermen verscheen was duidelijk: “Je moet de keuze maken om Facebook te blijven gebruiken”. De keuze dient daarbij gemaakt te worden tussen:

  1. Abonneren om de platformen te gebruiken zonder advertenties aan een tarief van 12,99 euro per maand; of
  2. Gratis gebruiken met advertenties.

Waar META zich in het verleden reeds op verschillende rechtvaardigingsgronden trachtte te baseren om persoonsgegevens te gebruiken voor commerciële doeleinden, wordt het deze keer opnieuw via de rechtvaardigingsgrond van toestemming geprobeerd.[1]

Ondanks dat de nieuwe vooropgestelde keuze minder “radicaal” is, wringt het schoentje o.i. op dezelfde plaats: ook in het geval van de keuze tussen abonneren of het aanvaarden van gepersonaliseerde advertenties, kan er geen sprake zijn van een vrij gegeven, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige toestemming.[2]

Meta baseert zich voor deze “nieuwe aanpak” op een zin uit het “obiter dictum”[3] bij de uitspraak van de CJEU C-252/21 waarin staat dat er in een alternatief moet worden voorzien voor reclame, indien nodig voor een passende vergoeding.[4]

Onder welke voorwaarden mogen persoonsgegevens verwerkt worden?

Het verwerken van persoonsgegevens kan enkel rechtmatig zijn indien ten minste aan één van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

  1. de betrokkene heeft toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden;
  1. de verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen;
  1. de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
  1. de verwerking is noodzakelijk om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen;
  1. de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen;
  1. de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

In het geval van de verwerking van persoonsgegevens door META, komt enkel de rechtmatigheidsgrond gebaseerd op de toestemming van de betrokkene in aanmerking.

Dit werd reeds bevestigd in voormeld arrest C-252/21 van 4 juli 2023.[5]

Hieronder wordt verder toegelicht wat ‘toestemming geven’ exact inhoudt:[6]

De GDPR definieert de toestemming van de betrokkene als volgt: “elke vrije, specifieke geïnformeerde en ondubbelzinnige wilsuiting waarmee de betrokkene door middel van verklaring of een ondubbelzinnige actieve handeling een hem betreffende verwerking van persoonsgegevens aanvaardt.”

  1. Vrij gegeven

Eerst en vooral dient de toestemming vrij gegeven te zijn. Dit houdt in dat de betrokkene een keuze moet hebben én de controle over de keuze bezit.

Dit betekent dat indien de betrokkene eigenlijk niet écht de keuze heeft, bijvoorbeeld omdat het alternatief nadelige gevolgen voor hem zou hebben, de keuze niet vrij gegeven kan zijn.

Ook in geval de toestemming komt in de vorm van niet-onderhandelbare algemene voorwaarden, is de toestemming niet vrij gegeven.

Daarbij komt ook dat voor het beoordelen van vrij gegeven toestemming de (wan)verhouding tussen de betrokkene en de verwerker in acht wordt genomen. [7]

  1. Specifiek

Daarnaast moet de gegeven toestemming ook specifiek zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de betrokkene voor elk stuk van de verwerking van zijn persoonsgegevens zijn toestemming moet geven. In geval uw persoonsgegevens dus worden gebruikt voor X, Y en Z zal u voor X, Y en Z apart uw toestemming moeten geven en zullen X, Y en Z allemaal uitdrukkelijk moeten worden omschreven.

  1. Geïnformeerd

Vervolgens moet de toestemming ook geïnformeerd gegeven worden. Dit houdt in dat de betrokkene over voldoende informatie moet beschikking i.v.m. de verwerking van zijn persoonsgegevens zodat hij of zij een geïnformeerde keuze kan maken over het al dan niet verlenen van zijn of haar toestemming.

  1. Ondubbelzinnige wilsuiting

Ook moet de toestemming ondubbelzinnig worden gegeven. Dit houdt in dat de toestemming een ondubbelzinnige actieve handeling of verklaring vereist van de betrokkene.

Een impliciete toestemming door stilzitten of inactiviteit zal dus nooit een geldige toestemming kunnen uitmaken onder de GDPR-wetgeving.

  1. Bijkomende voorwaarden

Ten slotte geldt een geldig gegeven toestemming niet voor eeuwig. Enerzijds moet de gegeven toestemming eenvoudig kunnen worden ingetrokken.[8] Anderzijds zal de gegeven toestemming niet meer gelden in geval de verwerkingsactiviteit aanzienlijk verandert.

Besluit

In dit specifieke geval waar Meta de betrokkene de “keuze” laat tussen het geven  van toestemming om uw persoonsgegevens te gebruiken voor gepersonaliseerde reclame of het betalen van 12,99 euro per maand, kan het o.i. geen vrij gegeven toestemming uitmaken. Niet enkel de verhouding Meta vs. betrokkene, gelet op het monopolie van META, maar ook het feit dat betalen het enige alternatief is, maken dat deze toestemming geenszins een vrij gegeven toestemming is. Veel mensen zullen 12,99 te duur vinden en bij gebrek aan een alternatief social media kanaal zodus gedwongen worden te betalen in data.

Enkel in geval Meta de persoonsgegevens van betrokkene énkel zou gebruiken voor gepersonaliseerde reclame, zou deze toestemming specifiek zijn. In geval bijvoorbeeld ook specifieke nieuwsberichten zouden kunnen worden gepusht (zoals althans in de versie voor deze keuze ons werd aangereikt werd gedaan), zal deze toestemming niet specifiek zijn.

Zonder twijfel wordt dit nauw opgevolgd door privacy/GDPR specialisten en activisten. BV. NOYB die met hun klachten aan de basis lagen van het arrest tegen META.

Daarnaast kan nog de bedenking gemaakt worden hoe en of die betaling in data niet fiscaal belast zou moeten worden.

Verder dient nog in vraag gesteld te worden, mede omwille van het monopolie van META, of met deze “keuze” het recht tot toegang (tot een neutraal en open) internet niet geschonden wordt. Zeker nu zelfs de lijst van onbeslagbare goederen in die zin is aangepast dat toegang tot het internet verzekerd moet blijven en social media een wezenlijk deel van het internet gebruik uitmaakt..[9]

Het wordt dus zeer interessant of en hoelang deze nieuwe “oplossing” van META stand houdt.

Voor meer informatie omtrent GDPR, kan u het STUDIO|LEGALE team contacteren via [email protected] of op 03/216.70.70

Nieuwsbronnen:

 

Juridische bronnen:

  • Verordening nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
  • VANDENBUSSCHE, D., Wat is geldige toestemming volgend de GDPR?.
  • 29 Data protection working party, Guidelines on consent under Regulation 2016/679.
  • HVJ 4 juli 2023, C-252/21- META Platforms and Others;
  • Court of Justice of the European Union, “Press release n° 113/23.

[1] CJEU declares Meta/Facebook’s GDPR approach largely illegal, https://noyb.eu/en/cjeu-declares-metafacebooks-gdpr-approach-largely-illegal; art. 6(1)B GDPR, art. 6(1)F GDPR.

[2] Art. 4, 11 GDPR

[3] Een niet bindende redenering bij een uitspraak van het Hof.

[4] Meta (facebook/Instagram) to move to a “Pay for your Rights” approach, https://noyb.eu/en/meta-facebook-instagram-move-pay-your-rights-approach

[5] HVJ 4 juli 2023, C-252/21- META Platforms and Others; Court of Justice of the European Union, “Press release n° 113/23.

[6] D., VANDENBUSSCHE, “Wat is geldige toestemming volgens de GDPR?”

[7] Art. 29 Data protection working party, Guidelines on consent under Regulation 2016/679.

[8] Art. 7 GDPR

[9] Art. 1408 Ger.W.

ChatGPT is in een sneltempo “ons landschap” aan het binnendringen. Niet enkel op de schoolbanken, maar ook in professionele context wordt de beruchte tektsgenerator/chatbot op regelmatige basis gebruikt. Maar hoe zit het dan juist met het auteursrecht van deze teksten?

Inleiding

Door robots gemaakte teksten bestaan al minsten 50 jaar. Wat wel nieuw is, is de plotselinge laagdrempelige beschikbaarheid van deze robots aan het grote publiek en de hoge kwaliteit ervan.[1]

Door de eindeloze gebruiksmogelijkheden worden niet enkel verscheidene sectoren wakker geschud, (zowel het onderwijs als vele bedrijven) maar ook de Europese regelgeving heeft nog niet op alle vragen en bezorgdheden omtrent dit fenomeen een pasklaar antwoord.[2]

In dit artikel zoomen we in op het Auteursrecht en ChatGPT. Een vraagstuk waarvoor ChatGPT de volgende titel bedacht: “ChatGPT en Auteursrecht: Een Balans tussen Kunstmatige Intelligentie en Creatieve Eigendom”.

Wat is ChatGPT?

Niemand beter om dit uit te leggen dan ChatGPT zelf. We stelden dan ook de vraag en kregen volgend antwoord:

ChatGPT is een artificiële intelligent taalmodel ontwikkeld door OpenAI. Het staat voor “Chat Generative Pre-trained Transformer” en maakt gebruik van transforamtie-architectuur, die bekend staat om zijn eigen vermogen om natuurlijke taal te begrijpen en te genereren.

Het model is getrained op enorme hoeveelheden tekstdata uit verschillende bronnen, zoals boeken, artikelen en het internet. Tijdens het trainingsproces probeert ChatGPT patronen en structuren in de taal te begrijpen, zodat het in staat  is om op een mensachtige manier te reageren op de input die het ontvangt.

Het doel is om gebruikers te helpen met het verstrekken van nuttige informatie, het beantwoorden van vragen en het bieden van ondersteuning op verschillende gebieden.

Hoewel ChatGPT indrukwekkende prestaties kan leveren en mensachtige interactie kan simuleren, is het belangrijk om te benadrukken dat het een kunstmatige intelligentie is en niet beschikt over echte bewustzijn of begrip zoals mensen dat hebben. Het is altijd belangrijk om kritisch te blijven en de gegenereerde output te evalueren.”

Het Auteursrecht

Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het op welke wijze of in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren.[3]

Opdat een werk auteursrechtelijk beschermd kan worden, moet er spraken zijn van een “eigen intellectuele schepping”.[4] Of nog: “Een intellectuele schepping is een eigen schepping van de auteur wanner zij de uitdrukking vormt van diens persoonlijkheid. Dat is het geval wanneer de auteur bij het maken van het werk zijn creatieve bekwaamheden tot uiting heeft kunnen brengen door het maken van vrije en creatieve keuzen”.

Het auteursrecht omvat:

  • Het exclusieve recht om toestemming te geven tot het verhuren of het uitlenen van het werk;
  • Het recht om het werk volgen ongeacht welk procedé, met inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek, aan het publiek mee te delen;
  • Het recht op de distributie van het origineel van het werk of kopieën ervan aan het publiek, door verkoop of anderszins, toe te staan.

Wie is dan de auteur van een door ChatGPT geproduceerde tekst?

Ook deze vraag stelden we uiteraard aan de chatbot. Het antwoord was het

volgende:

Auteurschap van de gegenereerde tekst: Omdat ChatGPT een algoritme is en geen menselijke auteur in de traditionele zin, is het concept van auteurschap minder duidelijk. In veel gevallen wordt aangenomen dat de persoon die de input geeft aan het model als de auteur van de gegenereerde tekst wordt beschouwd, omdat ze de instructies en het onderwerp hebben aangeleverd waarmee het model werkt.

Onder het huidige Europees auteursrecht kan een AI inderdaad geen eigenaar zijn van een auteursrecht omdat het niet als een auteur kan worden aanzien en het geen juridische persoonlijkheid heeft, wat verondersteld word voor het bezitten van enige (immateriële) activa.[5]

Ondanks dat Chat GPT geen eigenaar of auteur kan zijn van een auteursrecht, kan het wel een tekst produceren die, indien aan de voorwaarden is voldaan, voor auteursrechtelijke bescherming vatbaar is.

De voorwaarden zijn de volgende:

  • Het moet gaan om een werk dat het resultaat is van een creatieve activiteit van de auteur van het werk;
  • Het werk moet uitgedrukt zijn in een concrete vorm;
  • Het werk moet origineel zijn.

Of de door ChatGPT gegeneerde output als een werk kan worden beschouwd in die zin dat het resultaat is van een creatieve activiteit, is dus de vraag die dient gesteld te worden. Op deze vraag bestaat nog geen sluitend antwoord onder het geldende Europese Recht.[6]

Wat wel zeker is, is dat wanneer een auteur een AI-tool, zoals ChatGPT gebruikt bij zijn of haar creatief proces, de auteur weldegelijk als auteur en eigenaar van het auteursrecht kan worden aanzien.[7]

Hoe dan ook voorzien de algemene voorwaarden van OpenAI, de onderneming achter ChatGPT in de volgende clausule:[8]

You may provide input to the Services (“Input”), and receive output generated and returned by the Services based on the Input (“Output”). Input and Output are collectively “Content.” As between the parties and to the extent permitted by applicable law, you own all Input. Subject to your compliance with these Terms, OpenAI hereby assigns to you all its right, title and interest in and to Output. This means you can use Content for any purpose, including commercial purposes such as sale or publication, if you comply with these Terms. OpenAI may use Content to provide and maintain the Services, comply with applicable law, and enforce our policies. You are responsible for Content, including for ensuring that it does not violate any applicable law or these Terms.”

Of vrij vertaald:

U kunt input leveren aan de Services (“Input”) en output ontvangen die door de Services wordt gegenereerd en geretourneerd op basis van de Input (“Output”). Input en Output zijn gezamenlijk “Inhoud”. Tussen de partijen en voor zover toegestaan door de toepasselijke wetgeving, bent u eigenaar van alle Input. Onder voorbehoud van uw naleving van deze Voorwaarden, draagt OpenAI hierbij al haar rechten, aanspraken en belangen in en op Output aan u over. Dit betekent dat u Inhoud kunt gebruiken voor elk doel, inclusief commerciële doeleinden zoals verkoop of publicatie, als u zich houdt aan deze Voorwaarden. OpenAI mag Inhoud gebruiken om de Diensten te leveren en te onderhouden, de toepasselijke wetgeving na te leven en ons beleid af te dwingen. U bent verantwoordelijk voor Inhoud, inclusief ervoor zorgen dat het geen toepasselijke wetgeving of deze Voorwaarden schendt.”

Op de vraag of de door het gebruik van ChatGPT geproduceerde teksten mogen gebruikt worden door diegene die deze tool gebruikte dient een genuanceerd antwoord gegeven te worden.

Voor privaat gebruik kan dit uiteraard. Voor publiek gebruik zullen de algemene voorwaarden van ChatGPT dienen te worden gerespecteerd. Hoe dan ook dient men zich ervan bewust te zijn dat een door ChatGPT geproduceerde tekst, gedeeltelijk hetzelfde zou kunnen zijn dan die van een andere, derde gebruiker waardoor auteursrechtelijke bescherming weinig waarschijnlijk lijkt en het een schending van het auteursrecht van die derde zou kunnen uitmaken.[9]

Heeft u na het lezen van dit artikel vragen dan staat het team van STUDIO|LEGALE advocaten u graag ten dienst via [email protected] of op 03 216 70 70.

Gebruikte jurdische bronnen:

  • VISSER, D., “Robotkunst en auteursrecht”, Nederlands Juristenblad 2023, 7, 504.
  • FITEN, B., en JACOBS, E.,  “ChatGPT en auteursrecht : ‘Het hangt ervan af’, DeJuristenkrant februarie 2023, afl. 16.
  • X, “Intellectual Property in ChatGPT”, https://intellectual-property-helpdesk.ec.europa.eu/news-events/news/intellectual-property-chatgpt-2023-02-20_en
  • Wetboek van economisch recht.
  • HVJ EU 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU :C2009 :465 (InforpaqI)
  • Terms and conditions ChatGPT, https://openai.com/policies/terms-of-use.

Media bronnen

  • X, “De gevaren van ChatGPT: “We dreigen collectief dommer te worden”, https://www.knack.be/nieuws/technologie/de-gevaren-van-chatgpt-we-dreigen-collectief-dommer-te-worden/.

[1] D., VISSER, “Robotkunst en auteursrecht”, Nederlands Juristenblad 2023, Afl. 7, 504; X, “De gevaren van Chat GPT: “We dreigen collectief dommer te worden”, https://www.knack.be/nieuws/technologie/de-gevaren-van-chatgpt-we-dreigen-collectief-dommer-te-worden/.

[2] B., FITEN en E., JACOBS, “ChatGPT en auteursrecht : ‘Het hangt ervan af’, DeJuristenkrant februarie 2023, afl. 16.

[3] Art. XI. 165 WER.

[4] HVJ EU 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU :C2009 :465 (InforpaqI)

[5] X, Intellectual Property in ChatGPT,  https://intellectual-property-helpdesk.ec.europa.eu/news-events/news/intellectual-property-chatgpt-2023-02-20_en.

[6] B., FITEN en E., JACOBS, “ChatGPT en auteursrecht : ‘Het hangt ervan af’, DeJuristenkrant februarie 2023, afl. 16.

[7] X, Intellectual Property in ChatGPT,  https://intellectual-property-helpdesk.ec.europa.eu/news-events/news/intellectual-property-chatgpt-2023-02-20_en.

[8] https://openai.com/policies/terms-of-use.

[9] https://intellectual-property-helpdesk.ec.europa.eu/news-events/news/intellectual-property-chatgpt-2023-02-20_en

Door een uitbreiding van de wet, die reeds op 25 juli 2022 in werking trad, kunnen personen met fiscale schulden of onbetaalde alimentatiegelden voortaan aan de kant gezet worden door de ambtenaren van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen met behulp van  ANPR-scanners (Automatic Number Plate Recognition).[1] Maar gaat dit niet te ver?

Indien tijdens een politiecontrole langs de weg met behulp van ANPR-camera’s, een niet-betaling van fiscale schulden of onderhoudsschulden wordt vastgesteld ten laste van de eigenaar van het voertuig of lastens de persoon die als titularis van het kenteken van het voertuig wordt vermeld, is de bestuurder verplicht de geldsommen ter plekke te betalen op het ogenblik van de vaststelling. Indien niet meteen betaald kan worden, is de politie bevoegd om het voertuig in beslag te nemen. De eigenaar van het voertuig heeft vervolgens tien dagen de tijd om te betalen alvorens wordt overgegaan tot de verkoop van het voertuig.

Waar ANPR-camera’s eerst werden gebruikt om terroristen en andere criminelen op te sporen via nummerplaatherkenning, worden ze nu al lang niet meer alleen ingezet in strijd tegen criminaliteit.[2] Waar dit langs de ene kant een optimalisering van de invordering voor schulden uitmaakt, wordt langs de andere kant de invulling van het ANPR-systeem stapsgewijs meer uitgebreid ten kosten van onze privacy. Het is dan ook de vraag of deze uitbreiding conform de regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna AVG) zijn.

Volgens de AVG is het verwerken van persoonsgegevens enkel rechtmatig indien:

  1. de betrokkene heeft toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden;
  2. de verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen;
  3. de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
  4. de verwerking is noodzakelijk om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen;
  5. de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen;
  6. de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

Om van een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens te kunnen spreken zal men dus ofwel de toestemming van de betrokkene moeten verkrijgen (wat in dit geval nooit zou werken) ofwel zal men moeten kunnen aantonen dat de verwerking noodzakelijk is voor een van de hierboven opgesomde redenen. Hier wringt het schoentje volgens ons.

Waar het te begrijpen valt dat er een wettelijke verplichting, een behartiging van vitale belangen, een vervulling van een taak van algemeen belang of de behartiging van een te rechtvaardigen belang zou kunnen worden gevonden voor het gebruik van ANPR camera’s ter invordering van fiscale schulden, zal er moeilijk voldaan zijn aan het noodzakelijkheidsvereiste gezien het feit dat deze invordering op een veel minder privacy invasieve manier zou kunnen gebeuren. Het gebruik van deze camera’s is dus geenszins noodzakelijk en daarom ook niet rechtmatig.

In de recent verschenen Circulaire 2022/C101 betreffende de uitbreiding van de invordering via ANPR-scanners bij controle van voertuigen op de openbare weg tot de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, wordt op een toegankelijke wijze toegelicht wat de uitbreiding van de wet net inhoudt. Een verduidelijking van op welke basis het inzetten van ANPR-camera’s ter invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvordering, geen schendig zou uitmaken van de AVG wetgeving, is er echter niet.

Ook de afwezigheid van een minimale drempel of een proportionaliteitseis in de wetgeving voor deze nieuwe maatregel werpt vragen op. Op de manier dat de wet nu geschreven is, zal het mogelijk zijn dat u voor een openstaande fiscale schuld van pakweg 10 euro, aan de kant kan gezet wordt waarop zelfs uw voertuig in beslag kan worden genomen.[3]

Omdat het hier weldegelijk over een wet gaat zijn de regels van de camera-wet niet van toepassing. De algemene regels van de AVG gelden nog wel.[4]

Besluit

Op grond van de AVG is er naast de vereiste van een wettelijke bepaling, ook een noodzakelijkheidsvereiste. Deze noodzakelijkheidsvereiste is volgens ons niet vervuld gezien er in de programmawet geen rekening gehouden wordt met enige minimale drempel of proportionaliteit bij het invoeren van deze ANPR controles.

Het valt dus nog af te wachten of deze uitbreiding van het gebruik van ANPR-camera’s stand zal houden in een klimaat van groeiende aandacht voor bescherming van persoonsgegevens.

Indien u na het lezen van dit artikel met vragen zit of u wenst meer informatie, kan u steeds contact opnemen met Studio Legale op [email protected] of via 03 216 70 70.

Geraadpleegde bronnen:

  1. Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
  2. Wet van 21 maart tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, BS 31 Mei 2007;
  3. Programma Wet van 25 december 2016 gewijzigd door de artikelen 90 tot 92 van de wet van 05 juli 2022 houdende diverse bepalingen, BS 15 juli 2022;
  4. Circulaire 2022/C/101 betreffende de uitbreiding van de invordering via ANPR-scanners bij controle van voertuigen op de openbare weg tot fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.

 Media

  1. REDACTIE en BELGA, “Belastingzondaars kunnen voortaan van de weg geplukt worden”, De Morgen 2022, https://www.demorgen.be/snelnieuws/belastingzondaars-kunnen-voortaan-van-de-weg-geplukt-worden~b56328c5/?utm_source=link&utm_medium=app&utm_campaign=shared%20content&utm_content=free;
  2. VANMELDERT, D., “Steeds meer camera’s in het straatbeeld: “Ze voorkomen criminaliteit niet, de samenleving wordt er niet beter van”, VRTnws 2021, https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/03/23/privacy-en-ik-camerasurveillance/.

[1] Progr. Wet van 25 december 2016 gewijzigd door de artikelen 90 tot 92 van de wet van 05 juli 2022 houdende diverse bepalingen, BS 15 juli 2022; art. 51 Progr. W. van 25 december 2016, gewijzigd door art. 91 van de wet houdende diverse fiscale bepalingen; Circulaire 2022/C/101 betreffende de uitbreiding van de invordering via ANPR-scanners bij controle van voertuigen op de openbare weg tot fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.

[2] D., VANMELDERT, “Steeds meer camera’s in het straatbeeld: “Ze voorkomen criminaliteit niet, de samenleving wordt er niet beter van”, VRTnws 2021, https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/03/23/privacy-en-ik-camerasurveillance/.

[3] REDACTIE en BELGA, “Belastingzondaars kunnen voortaan van de weg geplukt worden”,  De Morgen 2022, https://www.demorgen.be/snelnieuws/belastingzondaars-kunnen-voortaan-van-de-weg-geplukt-worden~b56328c5/?utm_source=link&utm_medium=app&utm_campaign=shared%20content&utm_content=free.

[4] Art. 3, deuxième paragraphe Loi caméras.

Een niet-concurrentiebeding in een zelfstandigenovereenkomst komt zeer vaak voor. Aangezien dit het recht op vrij ondernemen beperkt, zijn dergelijke bedingen niet steeds geldig of hebben deze soms niet gewenste de uitwerking die de partijen voor ogen hadden. In dit artikel lichten we toe waarop partijen moeten letten bij het opnemen van een niet-concurrentiebeding.

In de eerste plaats dient er op gewezen te worden dat er, behalve voor de handelsagentuur, geen uitdrukkelijke wettelijke regeling voorzien is. Wel wordt er vaak verwezen naar het decreet d’Allarde om te stellen dat het principieel niet toegelaten zou zijn om een niet-concurrentiebeding te voorzien in een zelfstandigenovereenkomst.[1] Dit zou namelijk een te grote beperking op de vrijheid van onderneming uitmaken.

In de rechtspraak en rechtsleer werden uiteindelijk enkele criteria verduidelijkt waaronder het mogelijk zou zijn om een niet-concurrentiebeding te voorzien in een zelfstandigenovereenkomst.[2]

Een niet-concurrentiebeding voor zelfstandigen dient proportioneel te zijn. Deze proportionaliteit dient in ieder element van het niet-concurrentiebeding voorzien te worden.[3]

In de eerste plaats dient de voorziene schadevergoeding proportioneel te zijn  in verhouding met de potentiële schade. Zo zal in ieder concreet geval moeten bekeken worden of de schadevergoeding die in het beding voorzien werd redelijk is. Bijvoorbeeld in het geval van een vastgoedmakelaar werd een schadevergoeding van € 20.000,00 als proportioneel, en dus toegelaten, gekwalificeerd.

Naast de voorziene schadevergoeding, dient in het niet-concurrentiebeding ook de duur, het geografische toepassingsgebied en het voorwerp niet verder te gaan dan wat redelijkerwijze daartoe noodzakelijk wordt geacht.[4]

Daarnaast dient het voorwerp van het niet-concurrentiebeding proportioneel te zijn. Dit wil zeggen dat de activiteiten die verboden zijn onder het niet-concurrentiebeding beperkt dienen te blijven tot de producten en diensten die de economische activiteit van de onderneming vormden. Hieronder vallen ook verbeterde producten. Een niet-concurrentiebeding dat de bescherming beoogt van product- of dienstenmarkten waarop de onderneming voor de overdracht niet actief was, is niet geldig omdat dit als niet noodzakelijk wordt beschouwd.[5]

Daarnaast dient ook de duurtijd waarin het niet-concurrentiebeding geldt proportioneel te zijn. In het algemeen wordt aanvaard dat een duurtijd van 2 tot 3 jaar proportioneel is, maar dit zal in ieder geval afzonderlijk beoordeeld moeten worden. [6]

Tot slot dient ook het geografisch gebied proportioneel te zijn. Dit betekent dat het gebied beperkt dient te zijn tot het gebied waarin de verkoper voor de overdracht van zijn aandelen de betrokken diensten of producten heeft aangeboden. Dit houdt bijvoorbeeld in dat een vastgoedmakelaar actief in het Antwerpse onder een overeenkomst met niet-concurrentiebeding in principe niet verboden kan worden om na de beëindiging van zijn overeenkomst actief te zijn aan de Belgische kust. De invulling van wat als proportioneel zal gezien worden op het vlak van het territorium waarbinnen het niet-concurrentiebeding geldt, zal opnieuw concreet beoordeeld moeten worden.[7]

Wanneer door de rechtbank geoordeeld wordt dat een niet-concurrentiebeding nietig is, stelt de vraag zich welke maatregelen de rechtbank kan nemen. Het was namelijk zeer duidelijk de bedoeling van de partijen om concurrentie te beperken.

Wanneer er in de overeenkomst een zogenaamd matigingsbeding werd opgenomen, is het zeer duidelijk dat de rechter de mogelijkheid heeft om de elementen van het beding die onredelijk zijn te matigen naar wat redelijk is. Bijvoorbeeld wanneer het niet-concurrentiebeding bepaald dat het geldt voor 10 jaar, zal de rechter dit kunnen matigen naar een aanvaardbare duurtijd.[8]

Indien dergelijk beding niet voorzien werd, was het lange tijd onduidelijk of de rechter de bevoegdheid had om het beding te matigen. Middels een arrest van 25 juni 2015 verduidelijkte het Hof van Cassatie dat de rechter de nietigheid kan beperken tot het gedeelte dat strijdig is met de openbare orde indien voldaan is aan de volgende twee voorwaarden[9]:

  1. De gedeeltelijke nietigheid van het beding is mogelijk;
  2. Het beding na matiging beantwoordt aan de intenties van de partijen.

De rechter zal dus een inschatting moeten proberen maken van wat de werkelijke wil van de partijen was om het niet-concurrentiebeding overeen te komen en kan dit in voorkomend geval matigen indien mogelijk. Het is daarom aangewezen om een deelbaarheidsbeding bij uw niet-concurrentiebeding op te nemen, zodat over de wil om eventueel te matigen in plaats van de vernietigen, weinig of nog beter, geen twijfel kan bestaan bij de rechter.[10]

In het geval een geldig niet-concurrentie beding wordt geschonden, kan een stakingsvordering worden uitgesproken door de rechter.[11]

Een niet-concurrentiebeding in een zelfstandigenovereenkomst is steeds mogelijk indien aan de voorwaarden hiervoor voldaan worden. Indien u hulp wenst bij het opstellen van uw overeenkomsten, inclusief een geldig niet-concurrentiebeding, of indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, kan u ons steeds contacteren via [email protected] of 03 216 70 70.

Geraadpleegde bronnen:

  1. Mededeling van de Commissie betreffende beperkingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van concentraties, https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2005:056:0024:0031:NL:PDF;
  2. Decreet van 2 maart 1791 tot afschaffing van het gildewezen;
  3. Cass. 14 September 2017;
  4. Cass 23 januari 2015 RW 2016, 1187;
  5. Cass. 25 juni 2015, NJW 2015, 914;
  6. LEBON, C.,  “Niet-concurrentiebedingen en het nut van deelbaarheidsbedingen” noot onder Cass. 23 januari 2015, RW 2016, 1187;
  7. STIJNS, S., “Het aankomende verbintenissenrecht in de recente rechtspraak van het Hof van Cassatie”, TBBR 2018, afl. 8, 421-422.n

[1] Decreet van 2 maart 1791 tot afschaffing van het gildewezen.

[2] Cass. 14 September 2017; S. STIJNS, “Het aankomende verbintenissenrecht in de recente rechtspraak van het Hof van Cassatie”, TBBR 2018, afl. 8, 421-422; HVJ in zaak 42/84; Mededeling van de Commissie betreffende beperkingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van concentraties, https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2005:056:0024:0031:NL:PDF.

[3] Mededeling van de Commissie betreffende beperkingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van concentraties, https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2005:056:0024:0031:NL:PDF, overweging 19.

[4] Ibid, overweging 19.

[5] Ibid, overweging 23.

[6] Ibid, overweging 20.

[7] Ibid, overweging 22.

[8] Cass 23 januari 2015 RW 2016, 1187; Cass. 25 juni 2015, NJW 2015, 914; C., LEBON, “Niet-concurrentiebedingen en het nut van deelbaarheidsbedingen” noot onder Cass. 23 januari 2015, RW 2016, 1187.

[9] Cass. 25 juni 2015, NJW 2015, 914; S. STIJNS, “Het aankomende verbintenissenrecht in de recente rechtspraak van het Hof van Cassatie”, TBBR 2018, afl. 8, 421-422.

[10] C., LEBON, “Niet-concurrentiebedingen en het nut van deelbaarheidsbedingen” noot onder Cass. 23 januari 2015, RW 2016, 1187.

[11] Art. VI. 91/6 WER; Art. XVIII.1 WER.

Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna WVV) is al sinds 28 februari 2019 in werking getreden. Dat betekent ook dat u, indien u een Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (hierna BVBA) had, u meteen mee op de boot had kunnen springen. In het geval u dat nog niet heeft gedaan, heeft u nog een viertal maanden de tijd om uw statuten aan te passen aan de nieuwe regels. Tegen 1 januari 2024 dient u formeel aan te sluiten bij het nieuwe recht en uw statuten aan te passen.

In de gevallen waar u uw nieuwe vennootschap heeft opgericht na 1 januari 2019, waren de nieuwe regels reeds meteen toe te passen. U zal dus geen verplichte statutenwijziging moeten ondergaan.

Indien u echter nog een BVBA heeft, zal u die moeten omvormen. Dit is het geval indien u een reeds bestaande vennootschap had in de vorm van een BVBA voor 1 januari 2019 en nog niets ondernomen heeft. U heeft al sinds diezelfde datum de tijd om vrijwillig de nieuwe regels toe te passen dankzij de opt-in mogelijkheid. Hiervoor is een statutenwijziging nodig. Indien u dit nog niet heeft gedaan, heeft u nog de tijd tot 1 januari 2024 om u formeel aan te sluiten bij het nieuwe recht door uw statuten te wijzigen. In geval u voor een andere reden dan de statuten wijziging een statutenwijziging doorvoert, is het verplicht deze meteen aan te passen aan het WVV.

Indien u dit niet doet, kan u als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade aan de vennootschap en aan derde. Daarenboven wordt uw BVBA dan omgezet in de dichtst aanleunende rechtsvorm.[1]

Voor reeds bestaande vennootschappen, verenigingen en stichtingen werden de nieuwe dwingende regels van kracht op 1 januari 2020. Een exemplatieve lijst  van deze dwingende bepalingen werd gepubliceerd door het Instituut van Bedrijfsrevisoren.[2] Zo heeft dit bijvoorbeeld gevolgen voor het kapitaal dat wordt omgezet in een onbeschikbare eigenvermogensrekening en zal er een dubbele uitkeringstest gelden voor dividenden.

Maar zelfs indien u wacht tot de automatische omvorming van uw vennootschap, dienen de bestuursorganen de algemene vergadering bijeen te roepen met als agenda de aanpassing van de statuten aan de nieuwe rechtsvorm.[3]

Besluit

Indien u nog steeds een BVBA heeft, heeft u nog een viertal maanden de tijd om uw statuten te conformeren aan het nieuwe WVV. Gelet op de onzekerheid die komt kijken bij de automatische toepasselijkheid van de dwingende bepalingen uit het WVV op de nog niet veranderde statuten, is het opportuun om deze zo snel mogelijk aan te passen.

Indien u echter toch wacht tot na 1 januari 2024, zal er automatisch een omvorming plaatsvinden, maar riskeert u om hoofdelijk aansprakelijk gesteld te worden als bestuurder voor eventuele schade die de vennootschap of derden hebben geleden en dienen de bestuursorganen hoe dan ook nog een algemene vergadering bijeen te roepen met het agendapunt de aanpassing van de statuten aan de nieuwe rechtsvorm.

Indien u na het lezen van dit artikel met vragen zit in verband met uw statuten, staat het team van Studio Legale tot uwer beschikking om uw vragen hieromtrent te beantwoorden.

[1] Art. 41, §2 en §3 Wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek ven vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen, BS 4 april 2019.

[2] Exemplatieve lijst van dwingende bepalingen van het WVV, https://www.ibr-ire.be/docs/default-source/nl/Documents/actueel/nieuw-WVV/Exemplatieve-lijst-dwingende-bepalingen-WVV.pdf

[3] Ibid.

Steeds vaker worden biometrische gegevens gebruikt voor allerhande doeleinden. Denk maar aan het scannen van een vingerafdruk van een werknemer om toegang te kunnen krijgen tot een kantoorgebouw[1] of, verregaander, het scannen van gezichten om op die manier hun aankoopgedrag te monitoren.[2] Uiteraard zijn dit verregaande verwerkingen die niet zomaar mogen worden gedaan onder de GDPR. Daarom lichten wij toe waaraan, volgens de Gegevensbeschermingsautoriteit, voldaan moet zijn om biometrische gegevens op een correcte manier te verwerken.

 

Wat?

In eerste plaats dient vastgesteld te worden wat biometrische gegevens juist zijn. De GDPR definieert het begrip in art. 4.14 als volgt:

Biometrische gegevens: “Persoonsgegevens die het resultaat zijn van een specifieke technische verwerking met betrekking tot de fysieke, fysiologische of gedrag gerelateerde kernmerken van een natuurlijk persoon op grond waarvan eenduidige identificatie van die natuurlijke persoon mogelijk is of wordt bevestigd, zoals gezichtsafbeeldingen of vingerafdrukgegevens.”

Met het geven van de twee voorbeelden op het einde, geeft de GDPR meteen ook de meest gekende, en begrijpelijke vormen van biometrische gegevens weer, namelijk gezichtsafbeeldingen en vingerafdruk gegevens.

De GDPR deelt de biometrische gegevens in twee categorieën in:

  • Fysieke, of ook wel lichamelijke kenmerken;
  • Gedragsgerelateerde kenmerken

Fysieke kenmerken zijn zeer eenvoudig. Dit zijn namelijk de fysische of fysiologische eigenschappen van een persoon, zoals gezichtsinformatie, irisscans, vingerafdrukken…

Gedragsgerelateerde kenmerken zijn moeilijker te omschrijven. De technologie staat niet stil waardoor dit in de toekomst waarschijnlijk beter uitgewerkt en vaker van toepassing zal zijn.

Een reeds bestaand voorbeeld hiervan is de identificatie aan de hand van het unieke stappatroon van personen.

 

Hoe?

Verwerking

Biometrische gegevens worden in twee verschillende fasen verwerkt, namelijk de inzamelingsfase en de vergelijkingsfase.

De inzamelingsfases bestaan uit twee delen:

  • De eerste inzamelingsfase: hierbij wordt de referentie-informatie (bijvoorbeeld een vingerafdruk) geregistreerd. Deze informatie wordt omgezet in een template. Dit template zorgt ervoor dat in de toekomst verwerkte gegevens geverifieerd kunnen worden ten opzichte van de referentie-informatie.
  • De tweede inzamelingsfase: de gegevens worden verwerkt en vergeleken met de template. Indien deze overeenstemmen oordeelt het systeem dat dit dezelfde persoon is als wie de referentie-informatie verwerkt werd (bijvoorbeeld de vingerafdruk komt overeen met deze in het systeem).

De tweede fase is de vergelijkingsfase. Hierbij wordt  de ingezamelde informatie vergeleken met alle biometrische informatie die beschikbaar is in het systeem. Op deze manier kan de gebruiker geïdentificeerd worden tussen alle geregistreerde personen.

 

Opslag van gegevens

Er zijn drie manieren om biometrische informatie op te slaan:

  • Type 1: Beheer van het template door de betrokkene zelf. De betrokkene bewaart de template waarbij er geen koppeling mogelijk is met andere informaticasystemen. Dit kan bijvoorbeeld een badge zijn om toegang te krijgen tot een gebouw. Dit is de werkwijze die principieel aangewend dient te worden. Er kan slechts zeer uitzonderlijk van afgeweken worden.
  • Type 2: Gedeeld beheer. Er is een centrale template databank die door de verwerkingsverantwoordelijke beheerd wordt zonder dat deze er gebruik van kan maken zonder toestemming van de betrokkene.
  • Type 3: exclusief beheer door de verwerkingsverantwoordelijke. Dit is de meest verregaande optie. Hiervoor dienen dan ook de meest strenge voorwaarden in acht genomen te worden.

Rechtsgrond

Voor het verwerken van biometrische gegevens is het belangrijk dat er, net zoals bij iedere verwerking, een rechtsgrond is op basis waarvan de gegevens verwerk worden.

In de praktijk zal de rechtsgrond meestal de uitdrukkelijk toestemming van de betrokkene zijn. Hierbij is het zeer belangrijk dat de toestemming vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig wordt gegeven.

In uitzonderlijke gevallen zal de rechtsgrond het zwaarwegend algemeen belang zijn. Dit dient echter zeer restrictief toegepast te worden. Enkel wanneer het gebruik van biometrische gegevens onvermijdelijk is, zal er hiervan sprake kunnen zijn indien dit bij wet voorzien wordt.

Algemeen

Net zoals bij iedere verwerking zijn ook de volgende algemene zaken belangrijk:

  • Doelbinding;
  • Proportionaliteit;
  • Beveiliging;
  • Opslagbeperking;
  • Transparantieverplichting;

Gegevensbeschermingseffectbeoordeling

In geval er sprake is van een verwerking van biometrische gegevens met oog op de unieke identificatie van personen in een privéruimte  die toegankelijk is voor het publiek of in een openbare ruimte, zal er steeds een gegevensbeschermingseffectbeoordeling moeten worden uitgevoerd. Het is dan ook aangeraden, gelet op het inherente risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen dat komt kijken bij het verwerken van biometrische gegevens om een gegevenseffectenberschermingsbeoordeling uit te voeren omdat het uitlaten hiervan slechts in uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd zal zijn.[3]

 

Besluit

Voor het verwerken van biometrische gegevens zal men dus steeds de beschermingsregels van de GDPR in acht moeten houden.

Indien u na het lezen van dit artikel vragen hebt omtrent de verwerking van biometrische gegevens, of de verwerking van persoonsgegevens in het algemeen, kan u contact opnemen via [email protected] of op 03 216 70 70.

Gebruikte bronnen

Juridische bronnen:

  • Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
  • Aanbeveling Gegevensbeschermingsautoriteit betreffende de verwerking van biometrische gegevens;
  • Beslissing 01/2019 van 16 januari 2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Nieuws:

  • CARDINAELS, “Privacywaakhond dreigt met onderzoek naar Carrefour”, https://www.tijd.be/ondernemen/retail/privacywaakhond-dreigt-met-onderzoek-naar-carrefour/10198789.html.

[1] Autoriteit Persoonsgegevens, “Boete voor bedrijf voor verwerken vingerafdrukken werknemers, 30 april 2020, https://www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/boete-voor-bedrijf-voor-verwerken-vingerafdrukken-werknemers.

[2] X., “Face Recognition in retail”, https://www.raydiant.com/blog/everything-about-facial-recognition-in-retail

[3] Punt 6 van beslissing nr. 01/2019 van de gegevensbeschermingsautoriteit; Aanbeveling Gegevensbeschermingsautoriteit betreffende de verwerking van biometrische gegevens, 36-37,

https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/publications/aanbeveling-nr.01-2021-van-1-december-2021.pdf

Goed nieuws voor (bijna) ALLE werknemers die zich regelmatig verplaatsen tussen hun woonplaats en de plaats van hun tewerkstelling sinds 1 mei 2023.

Heden komen van alle werknemers die op minder dan 5 kilometer afstand van hun werk wonen, nog 55 procent met de auto. Van alle werknemers, arbeiders en bedienden, komt maar 11 procent met de fiets naar het werk. Met deze nieuwe veralgemening van de fietsvergoeding wordt gehoopt hier verandering in te brengen.[1]

Met CAO nr. 164 hebben (bijna) alle werknemers recht op een algemene fietsvergoeding sinds 1 mei 2023. De rest verwerft dit recht vanaf 1 januari 2024.

Dit wil zeggen dat voor werknemers die nog niet onder het toepassingsgebied van een andere CAO over de fietsvergoeding vielen, er nu dus ook een fietsvergoeding dient voorzien te worden.

De toekenning wordt geplafonneerd op een afstand van maximum 20 kilometer per traject met een basisvergoeding voor 2023 van 0,27 euro per met de fiets afgelegde kilometer.[2] Deze vergoeding is vrijgesteld van sociale en fiscale bijdragen. Dit wil dus zeggen dat indien iemand die op 20 kilometer of verder van zijn werk woont, meer dan 200 euro per maand netto kan krijgen via deze fietsvergoeding. (40 kilometer per werkdag x 0,27 euro).

Belangrijk is wel dat het correcte vervoersmiddel wordt gebruikt. Zo geldt deze vergoeding enkel voor het vervoer via de fiets. Hieronder wordt verstaan: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec indien ze elektrisch worden aangedreven. Onder rijwiel wordt verstaan: elk voertuig met twee of meer wielen, dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen door één of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler.  Indien iemand met te voet naar zijn werk zou gaan, zal deze vergoeding daarvoor dus niet in aanmerking komen.[3]

Opgelet: enkel voor werknemers die onder Paritair Comité 335 voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen vallen, zal deze nieuwe regeling pas gelden vanaf 1 januari 2024. Dit Paritair Comité is bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers en dit voor de organisaties waarvan de activiteiten rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn met het bedrijfsleven of de zelfstandigen, die tot doel hebben diensten en ondersteuning te verlenen, zonder de bedoeling daarmee winst te maken. Een paar voorbeelden hiervan zijn:[4]

  • Kinderbijslagfondsen, sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen;
  • Onderzoeksinstellingen met betrekking tot wetenschap en economie.

Conclusie

Vanaf 1 mei 2023 heeft (bijna) iedereen die zich met de fiets naar zijn werk verplaatst, recht om een fietsvergoeding. Indien u de keuze zou hebben tussen de voeten en de fiets, kan het dus zeker lonen om uw tweewieler van onder het stof te halen.

Indien u na het lezen van deze korte newsflash vragen hebt, staat het team van STUDIO|LEGALE advocaten steeds tot uwer beschikking.

Juridische bronnen:

  • CAO 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.
  • , CATTOIR, A., TRUYERS, “Veranderingen in het landschap van de paritaire comités – Vervanging van het paritair comité nr. 218 door paritair comité nr. 200 per 1 april 2015, Or. 2015, afl. 4, 74-83.

Media bronnen:

[1]R., ARNOUDT, “Vanaf mei heeft iedereen recht op een fietsvergoeding”, https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/01/24/vanaf-mei-2023-heeft-iedereen-recht-op-een-fietsvergoeding/.; T., ROSSEEL, “Fietsvergoeding voor iedereen in de privé vanaf 1 mei: hoeveel precies? En Krijg je die ook als je met de step of te voet naar je werk gaat?, https://www.hln.be/geld/fietsvergoeding-voor-iedereen-in-de-prive-vanaf-1-mei-hoeveel-precies-en-krijg-je-die-ook-als-je-met-de-step-of-te-voet-naar-je-werk-gaat~a7be90ef/; S., VERSCHUEREN, “Fietsvergoeding binnenkort verplicht voor elke werknemer”, https://www.tijd.be/netto/analyse/werk/fietsvergoeding-binnenkort-verplicht-voor-elke-werknemer/10462787.html.

[2] Art5 en 6 collectieve arbeidsovereenkomst 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.

[3] Art. 3 collectieve arbeidsovereenkomst 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.

[4] CATTOIR, H., TRUYERS, A., “Veranderingen in het landschap van e paritaire comités – Vervanging van het paritair comité nr. 218 door paritair comité nr. 200 per 1 april 2015, Or. 2015, afl. 4, 74-83.

Sinds 25 juni 2023 geldt de update van de lijst van onbeslagbare goederen uit art. 1408 Ger.W. De “oude” lijst met onbeslagbare goederen dateert nog van in 1976 en dit was te merken aan de relikwieën die de bepaling nog bevatte. Zo zijn tegenwoordig uw smartphone, computer en ‘internetverbinding’ onbeslagbaar in plaats van uw koe of uw twaalf schapen of geiten naar keuze.

Onbeslagbare goederen zijn de lijst van goederen die de wetgever heeft opgesomd in art. 1408 Ger.W. en niet in beslag kunnen worden genomen als gevolg van een uitvoeringsprocedure.

Met de update werd de wet dus aangepast aan de moderne realiteit en zijn onder andere computers en smartphones met internettoegang opgenomen in de lijst van onbeslagbare goederen.

Naast de reeds opgenomen wasmachine en strijkijzer zal voortaan ook uw strijkplank blijven staan.

Verder mogen ook de boeken en overige voorwerpen nodig voor de voortzetting van studies of voor beroepsopleidingen van de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijke samenwonende en de kinderen ten laste van de beslagene die onder hetzelfde dak wonen niet in beslag genomen worden.

Ook de goederen die de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijke samenwonende volstrekt nodig heeft voor zijn beroep met daarin inbegrepen de toestellen en benodigdheden voor toegang tot het internet, met een totale waarde van 2.500 euro, zijn uitgesloten van beslag.

Verder worden in plaats van een koe, twaalf schapen of geiten, naar keuze van de beslagene, een computer met internetverbinding en een printer vrijgesteld van beslag, in zoverre er al geen computer of printer wordt vrijgesteld van beslag door de bepalingen hierboven vermeld (art. 1408, 2° en 3°)

Waar de gerechtsdeurwaarder voor de wijziging van dit artikel dus vaak de smartphones, laptops, computers in beslag nam, zal dit voortaan niet meer in dezelfde maten mogelijk zijn.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen heeft, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected] of op 03/216.70.70.

Ter info:

Het oude artikel 1408 Ger.W.

“1° op het nodige bed en beddegoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine en strijkijzer voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en produkten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;

2° op de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene of van de kinderen te zijnen laste die onder hetzelfde dak wonen;

3° op de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, tot een waarde van 2.500 EUR op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;

4° op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;

5° op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;

6° een koe, of twaalf schapen of geiten, naar keuze van de beslagene, alsmede een varken en vierentwintig dieren van de hoenderhof, met het stro, voeder en graan, nodig voor het strooisel en de voeding van dat vee gedurende één maand.”

Het nieuwe artikel 1408 Ger.W.

“1° op het nodige bed en beddegoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine en strijkijzer  en een strijkplank voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en produkten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;

2° op de boeken en overige voorwerpen nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende en de kinderen ten laste van de beslagene die onder hetzelfde dak wonen; in zoverre het om toestellen en benodigdheden voor toegang tot het internet gaat, geldt de onbeslagbaarheid niet voor de betaling van de prijs van die goederen;

3° op de goederen die de beslagene zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, daarin begrepen de toestellen en de benodigdheden voor toegang tot het internet tot een totale waarde van 2.500 EUR, geraamd op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;

4° op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;

5° op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;

een computer met internetverbinding en een printer in zoverre er geen enkele computer en/of printer geviseerd wordt door de bepalingen onder 2° of 3°, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;”

Juridische Bronnen:

  • Nieuw Art. 1408 Ger.W.
  • Oud Art. 1408 Ger.W.
  • Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de niet voor beslag vatbare goederen, BS 15 juni 2023, blz. 55297
  • Droit Quotidiens Legal Design, “Gerechtelijk Wetboek: update lijst van tegen beslag beschermde goederen”, https://polinfo.kluwer.be/NewsView.aspx?contentdomains=POLINFO&id=VS301022916&lang=nl
  • X, “ Koeien, schapen, geiten,… zullen vanaf nu wel vatbaar zijn voor beslag, https://www.stradalex.com/nl/sl_news/document/sl_news_article20230616-2-nl

Europa stelt een einde aan anonieme crytpotransfers. Volgens het akkoord zal er bij elke transactie informatie van de initiator van de transactie moeten worden meegestuurd, de hele wereld rond

Met als doel het risico op witwassen en terrorismefinanciering aan te pakken hebben de onderhandelaars van het Raadvoorzitterschap en van het Parlement op 29 juni 2022 een voorlopig akkoord bereikt over het voorstel om de regels over informatie bij geldovermakingen uit te breiden naar overmakingen van cryptoactiva. Hierna gaat dit akkoord naar het Europees Parlement met de bedoeling de tekst aan te nemen. Van zodra het nieuwe kader is aangenomen, zal die 18 maanden later van kracht gaan. Hiermee blijkt dus ook een einde aan anonieme crypto transacties te komen.[1]

Dit voorstel is deel van een reeks wetgevingsvoorstellen van de Commissie ter versterking van de EU-regels ter bestrijding van witwassen van geld en financiering van terrorisme.[2]

De nieuwe tekst komt er na een aanbeveling van de Financial Action Task Force (FATF) over elektronische overmakingen. Deze aanbeveling is echter minder streng dan de tekst waarover op 29 juni 2022 een akkoord werd bekomen.[3]

De nieuwe regels verplichten cryptoactivadiensten om informatie over de initiator en de begunstigde van de transacties crypto-activa te bekomen en toegankelijk te maken. Hierdoor worden transacties van crypto-activa traceerbaar en zal de EU het risico op witwassen en terrorismefinanciering via nieuwe technologieën kunnen aanpakken.[4]

In de praktijk houdt dit in dat bij elke transactie privé-gegevens zullen worden meegestuurd, die de hele wereld rondgaan. Bij elke transactie zal informatie over de initiator bij de overmaking  worden gevoegd, ongeacht het bedrag.[5]

Opvallend is dat er geen minimumgrens werd vastgesteld vanaf wanneer de zogenaamde “travel-rule” geldt, terwijl dit voor niet crypto-transacties pas geldt vanaf € 1000.[6]

Ook werd overeengekomen dat voor het verwerken van persoonsgegevens de Algemene Verordening voor Gegevensbescherming (hierna AVG) van toepassing is.[7] Desondanks klinkt luid protest uit de cryptowereld zelf omtrent schending van gegevens beschermde- en privacyregels.[8]

Ook wij stellen ons vragen bij een eventuele schending van privacywetgeving en gegevensbeschermingsregels. Ondanks de uitdrukkelijk van toepassing verklaarde AVG door de Europese wetgever dient aan een aantal voorwaarden voldaan te zijn vooraleer er sprake kan zijn van een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Naast het bestaan van een wettelijke basis, zal er op grond van art. 6 AVG ook moeten voldaan zijn aan een noodzakelijkheidsvereiste om de gekozen maatregel toe te passen om het gewenste doel te bereiken. Enkel in de mate dat deze maatregel noodzakelijk is om het doel te bereiken, zal aan deze voorwaarde voldaan zijn. Dit lijkt, volgens ons niet het geval te zijn, daar het wereldwijd doorsturen van persoonsgegevens onzen inziens disproportioneel is ten aanzien van het te bereiken doel: nl. het tegengaan van witwassen en terrorismefinaniciering. Dit mede omdat er bijvoorbeeld voor gewone –  niet-crypto-activa transacties –  wél een minimumgrens bestaat waaronder er niet aan de travel-rule moet worden voldaan.

Hierbij komt ook dat de aanbieders van cryptoactivadiensten als meldingsplichtige entiteiten in de zin van 4de antiwitwasrichtlijn worden aangemerkt.

Besluit

De EU is tot een akkoord gekomen om anti-witwaspraktijken en terrorismefinanciering door crypto tegen te gaan. Ondanks het nobele doel, lijkt het nieuwe akkoord echter niet voldoende rekening te houden met de vigerende regels van de AVG.

Indien u na het lezen van dit artikel met vragen zit of u wenst meer informatie, kan u steeds contact opnemen met Studio Legale op [email protected] of 03 216 70 70.

 

Gebruikte bronnen:

Juridische bronnen

  1. Report on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on information accompanying transfers of funds and certain crypto-assets;
  2. Aanbevelingen 15 en 16 van de Financial Action Task Force;
  3. KOLINSKA, D., “Crypto assets: deal on new rules to stop illicit flows in the EU” https://www.europarl.europa.eu/news/en/press-room/20220627IPR33919/crypto-assets-deal-on-new-rules-to-stop-illicit-flows-in-the-eu;

Media bronnen:

  1. Persmededeling Raad van de EU, “Witwasbestrijding: voorlopig akkoord over transparantie bij overmakingen van cryptoactiva”, https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2022/06/29/anti-money-laundering-provisional-agreement-reached-on-transparency-of-crypto-asset-transfers/;
  2. LEMMENS, K., “ Europa maakt komaf met anonieme cryptotransfers”, https://www.standaard.be/cnt/dmf20220630_97608473;
  3. NEIRYNCK, P., “Europese cryptowetgeving viseert verdachte transacties”, https://www.tijd.be/markten-live/analyse/europese-cryptowetgeving-viseert-verdachte-transacties/10399565.html;
  4. VAN HAVER, K., “Europa verbiedt anonieme overdrachten van cryptomunten”, https://www.tijd.be/politiek-economie/europa/economie/europa-verbiedt-anonieme-overdracht-van-cryptomunten/10320815.html.
  5. PAUSH-HOMBLE, K., “Digitaal geld: akkoord over Europese cryptoactiva-verordening (MiCA), https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2022/06/30/digital-finance-agreement-reached-on-european-crypto-assets-regulation-mica/.

[1] Persmededeling Raad van de EU, “Witwasbestrijding: voorlopig akkoord over transparantie bij overmakingen van cryptoactiva”, https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2022/06/29/anti-money-laundering-provisional-agreement-reached-on-transparency-of-crypto-asset-transfers/.

[2] Ibid; https://www.tijd.be/ondernemen/banken/wankele-cryptobank-silvergate-duikt-voor-miljard-in-het-rood/10440930.html.

[3] Aanbevelingen 15 en 16 van de Financial Action Task Force.

[4] Ibid.

[5] Art. 14 of the Report on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on information accompanying transfers of funds and certain crypto-assets.

[6] D., KOLINSKA, “Crypto assets: deal on new rules to stop illicit flows in the EU” https://www.europarl.europa.eu/news/en/press-room/20220627IPR33919/crypto-assets-deal-on-new-rules-to-stop-illicit-flows-in-the-eu

[7] Recital 17 of the Report on the proposal for regulation of the European Parliament and of the Council on information accompanying transfers of funds and certain crypto-assets.

[8] K., LEMMENS, “ Europa maakt komaf met anonieme cryptotransfers”, https://www.standaard.be/cnt/dmf20220630_97608473; P., NEIRYNCK “Europese cryptowetgeving viseert verdachte transacties”, https://www.tijd.be/markten-live/analyse/europese-cryptowetgeving-viseert-verdachte-transacties/10399565.html; K., VAN HAVER, “Europa verbiedt anonieme overdrachten van cryptomunten”, https://www.tijd.be/politiek-economie/europa/economie/europa-verbiedt-anonieme-overdracht-van-cryptomunten/10320815.html.

 

Het UBO-register mag dan toch niet openbaar gemaakt worden voor het publiek

Met het arrest van 22 november 2022 stelt het Hof van Justitie dat het UBO-register mag blijven, maar dat aan de openbaarheid voor het grote publiek ervan een einde komt. Dit arrest volgt na prejudiciële vragen die door een Luxemburgse rechter werden gesteld.

Wat is het UBO-register?

Het UBO-register is een register voor uiteindelijke begunstigden in België voorzien door de Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.

Deze wet is de omzetting van de Europese Richtlijn 2015/849 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

Op basis hiervan zijn lidstaten van de EU verplicht om maatregelen te nemen zodat enerzijds vennootschappen en andere juridische entiteiten die binnen hun juridisch grondgebied zijn opgericht toereikende, accurate en actuele informatie over hun uiteindelijke begunstigden inwinnen en bijhouden. Anderzijds moet er een centraal register met informatie over de uiteindelijke begunstigden van die entiteiten zijn om de toegang tot die informatie te vereenvoudigen.[1]

Wat veranderde er met het arrest

In het arrest dd. 22 november 2022 werd de ongeldigheid vastgesteld van de bepaling uit de Antiwitwasrichtlijn waardoor lidstaten verplicht werden ervoor te zorgen dat de informatie over de uiteindelijke begunstigden van binnen hun grondgebied opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten in alle gevallen voor het grote publiek toegankelijk is.

Het Hof van Justitie stelde dat de eerbiediging van het privéleven uit artikel 7 en de bescherming van persoonsgegevens uit artikel 8 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie hierdoor ernstig geschonden worden.

Met de invoering van deze regel was de wetgever van mening hiermee bij te dragen tot de verwezenlijking van doelstelling van algemeen belang doordat de maatregel beoogt om het witwassen van gelden de financiering van terrorisme te voorkomen.

Het Hof van Justitie oordeelde echter dat de maatregel niet beperkt is tot wat strikt noodzakelijk is. Daarnaast is deze ook niet evenredig met het nagestreefde doel, én worden er te weinig waarborgen ingebouwd ter bescherming van de persoonsgegevens van de betrokkenen.[2]

In België konden burgers het UBO-register tot voor kort publiek raadplegen door voorafgaand een verzoek om raadpleging in te dienen. Bij het verzoek moest u als burger een formulier invullen dat het KBO-nummer bevat van de entiteit die het voorwerp is van uw raadpleging, de gegevens van de aanvrager en een verantwoording van het verzoek indienen. Een aanvraag kon dan geweigerd worden indien er geen legitieme redenen werden opgegeven ter consulatie van het register.[3]

Naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie  van de Europese Unie publiceerde de FOD financiën een bericht op hun website met de boodschap dat ingevolge het arrest van 22 november 2022 de toegang van leden van het grote publiek tot informatie over uiteindelijke begunstigden tijdelijk is opgeschort. Het bericht bevestigde ook dat de toegang voor bevoegde en onderworpen autoriteiten gehandhaafd blijft.[4]

Ondertussen werd op de website van de FOD financiën een bericht gepost waar te lezen staat dan in afwachting van IT-ontwikkelingen om het UBO-register aan te passen aan de nieuwe wettelijke bepalingen, raadplegingsverzoeken kunnen worden verzonden per e-mail naar: [email protected]

Of er nu met het arrest van het Hof van Justitie een grote stap terug is genomen op het vlak van bestrijden van witwaspraktijken, valt te nuanceren daar het enkel gevolgen heeft op de toegang voor het grote publiek tot gegevens van uiteindelijke begunstigde van vennootschappen. Voor alle andere juridische structuren zijn de gegevens van de uiteindelijke begunstigde al sinds voor dit arrest enkel toegankelijk voor leden van het brede publiek die een legitiem doel voorhanden hebben.[5]

Nieuw is dat het UBO-KB een lijst heeft opgenomen met wat als een legitiem doel kan worden beschouwd.[6]

GDPR

In dit arrest werd als derde prejudiciële vraag een vraag gesteld met betrekking tot overeenstemming met de bepalingen van de gegevensbeschermingsrichtlijn. Omdat werd besloten dat de bepaling die de verplichting oplegt dat de registers publiek raadpleegbaar moeten zijn, nietig is, achtte het HvJ het niet meer nodig om de vraag met betrekking tot de overeenstemming met de gegevensbeschermingsrichtlijn te beantwoorden.

Gezien het Hof reeds voor de toets aan de eerste vraag vaststelde dat de maatregel niet beperkt is tot wat strikt noodzakelijk is, kan gesteld worden dat het wellicht niet om een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens kan gaan op grond van art. 6 GDPR.

In het verleden werd de publieke toegang tot het Belgisch UBO-register reeds bekritiseerd door de Gegevensbeschermingsautoriteit.[7]  In het advies nr. 246 2022 van 9 november 2022 werd reeds opgemerkt dat de toegang of weigering van toegang tot het UBO-register onderworpen dient te zijn aan striktere criteria en voorwaarden. Tot op heden was het onduidelijk in welke gevallen het verlenen van toegang disproportioneel zou zijn voor de grondrechten van de uiteindelijke begunstigde, met name het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens.

Om tegemoet te komen aan de vereisten van gegevensbescherming, heeft de wetgever ten eerste de vier verschillende doeleinden van het UBO-register opgenomen:

  • De bescherming van het financiële stelsel door middel van preventie, opsporing en onderzoek van witwassen en terrorismefinanciering en de daarmee verban houdende basismisdrijven,
  • Het faciliteren van de toepassing en de controle van de verplichtingen inzake embargo’s, bevriezingen van tegoeden en ander beperkende maatregelen;
  • Het verhogen van transparantie van juridische constructies en entiteiten;
  • Het register moet een nuttig instrument vormen in strijd tegen witwasparktijken voor de actoren en instanties die toegang krijgen tot het register.

Ten tweede heeft de wetgever met de wet van 8 februari 2023 de categorieën persoonsgegevens die het UBO-register verwerkt, in de wet zelf opgenomen. Het gaat met name over:

  • Identificatiegegevens;
  • Contact- en verblijfsgegevens;
  • De categorie(ë)n van uiteindelijke begunstigde waartoe de natuurlijke persoon behoort;
  • De aard en de omvang van de door de natuurlijke persoon aangehouden economische belang of zeggenschap in de entiteiten en constructies die rapportering plichtig zijn;
  • De datum waarop de natuurlijke persoon uiteindelijke begunstigde is geworden en in geval van een onrechtstreekse uiteindelijke begunstigde ook de identificatiegegevens van de tussenpersonen.

Besluit

Naar aanleiding van het arrest wordt nu ook van het grote publiek een legitiem belang vereist indien zij het UBO-register wensen te raadplegen voor vennootschappen. Dit was voordien reeds vereist voor uiteindelijke begunstigden van alle andere juridische structuren.

Concreet kan het grote publiek nu in afwachting van IT-ontwikkelingen om het UBO-register aan te passen aan de nieuwe wettelijke bepalingen, raadplegingsverzoeken sturen per e-mail naar: [email protected]. Belangrijk daarbij is dat wordt toegelicht op welk legitiem belang u zich denkt te beroepen.

Daarnaast kwam de wetgever tegemoet aan de vereisten van gegevensbescherming door enerzijds de verschillende doeleinden van het UBO-register op te nemen in de wet, en anderzijds de categorieën van persoonsgegevens die het UBO-register verwerkt in de wet op te nemen.

Gebruikte juridische bronnen:

  • Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, BS 6 oktober 2017;
  • Koninklijk besluit van 8 februari 2023 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register;
  • HvJ 22 november 2022, nr. C-37/20 , ECLI:EU:C:2022:912;
  • Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie;
  • Gebruikshandleiding van de toepassing UBO versie “burger”, https://financien.belgium.be/sites/default/files/thesaurie/20220502_Handleiding_Burger_NL.pdf;
  • Advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit nr. 246/2022 van 9 november 2022;
  • DESMYTTERE, F., “Het UBO-register: verboden toegang voor onbevoegden?”, AFT 2023/1, 6-29.

Gebruikte media bronnen:

[1] Artikel 73-75 Wet 18 september tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, BS 2017.

[2] HvJ 22 november 2022, nr. C-37/20 , ECLI:EU:C:2022:912.

[3] Gebruikshandleiding van de toepassing UBO versie “burger”, https://financien.belgium.be/sites/default/files/thesaurie/20220502_Handleiding_Burger_NL.pdf

[4] Nieuwsoverzicht FOD financiën, https://financien.belgium.be/nl/E-services/Ubo-register; F., DESMYTTERE, “Het UBO-register: verboden toegang voor onbevoegden?”, AFT 2023/1, 6-29.

[5] R., GOOSSENS, “Een presentje voor de oliarchen”,  https://www.standaard.be/cnt/dmf20221202_98057145 , F., DESMYTTERE, “Het UBO-register: verboden toegang voor onbevoegden?”, AFT 2023/1, 28. (met de nuance voor uiteindelijke begunstigen van (internationale) vzw’s en stichtingen); P., VAN MALDEGEM, “UBO-register raadpleegbaar door grote publiek onder voorwaarden”, https://www.tijd.be/netto/analyse/belastingen/ubo-register-raadpleegbaar-door-grote-publiek-onder-voorwaarden/10449524.html.

[6] Art. 10, §3 UBO-KB.

[7] Advies nr. 246/2022 van 9 november 2022, overweging 35-44.

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!