art. 29ter WAM-wet

Art. 29ter WAM-wet: de wettelijke autonome vergoedingsregeling voor benadeelden van verkeersongevallen waarbij geen aansprakelijke kan worden aangeduid

Wanneer men betrokken geraakt bij een verkeersongeval, is het niet altijd duidelijk wie het ongeval heeft veroorzaakt. Een ongeval is immers snel gebeurd.

Indien men niet kan aantonen wie aansprakelijk is voor het ongeval, is het eveneens onduidelijk welke partij (lees: welke verzekeraar) de schade van de benadeelden/slachtoffers dient te vergoeden.

Voor ongevallen van voor 22.06.2017 kon in dergelijk geval artikel 19bis-11 §2 WAM-wet worden toegepast:

“indien verscheidene voertuigen bij het ongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerlijke aansprakelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen dekken, met uitzondering van diegenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt”.

Het zogenaamde ‘kettingbotsingartikel’ bood echter weinig rechtszekerheid. Er bestond geregeld discussie over welke verzekeraars voor welk aandeel in de schade konden worden aangesproken.

Bewijs hiervan bestaat in de talrijke rechtspraak van de hoogste rechtscolleges in ons land die telkenmale het exacte toepassingsgebied van het artikel dienden te verduidelijken en daarbij doorgaans een ruime interpretatie van het artikel toepasten. Zo werd er geoordeeld dat een benadeelde die mogelijks zelf aansprakelijk was voor de aanrijding, maar waarvan dit niet met zekerheid kon worden aangetoond, ook in aanmerking kwam voor vergoeding, dat er sprake was van hoofdelijkheid tussen de verzekeraars die dienen te vergoeden etc.

Om deze reden is artikel 19bis-11 §2 WAM-wet uiteindelijk opgeheven door de wet van 31 mei 2017 en werd er een nieuw artikel 29ter in de WAM-wet ingevoerd, hetgeen voorziet in een duidelijk wettelijk kader:

Ҥ1.Wanneer twee of meer voertuigen, zowel motorrijtuigen als aan spoorstaven gebonden gemotoriseerde voertuigen, betrokken

 

zijn bij een verkeersongeval in België, en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt alle schade geleden door de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden, zijnde de personen op wie met zekerheid geen aansprakelijkheid rust, ten laste genomen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

(…)

De schade geleden door de voertuigen die klaarblijkelijk het ongeval niet hebben veroorzaakt, komt in aanmerking voor vergoeding in toepassing van dit artikel. De schade aan de andere betrokken voertuigen is uitgesloten van de toepassing van dit artikel. §2. Voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 1, rust de vergoedingsplicht op de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid ervan dekken. Het Fonds vergoedt de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden in de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 1° ), 2° ), 4° ), 7° ) en 8° ).

Voor motorrijtuigen die in uitvoering van artikel 10 vrijgesteld zijn van de verzekeringsplicht, rust de vergoedingsverplichting op degene aan wie ze toebehoren of op wiens naam ze ingeschreven zijn. Voor motorrijtuigen die aan spoorstaven gebonden zijn, rust de verplichting tot vergoeding op de eigenaar van deze motorrijtuigen.

Diegenen die waarborg geven aan de voertuigen die het ongeval met zekerheid niet hebben veroorzaakt, zijn niet tot vergoeding gehouden.

  • 3. De personen vermeld in paragraaf 2 en op wie de verplichting tot vergoeding rust, zijn hoofdelijk gehouden ten aanzien van de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden. Het aandeel in de schadelast wordt onder deze vergoedingsplichtigen in gelijke delen verdeeld.”

Met de wetswijziging zijn een aantal zaken duidelijk gesteld:

  • Enkel de schade geleden door de voertuigen waarvan met zekerheid kan gezegd worden dat ze niet aansprakelijk zijn voor het ongeval komt in aanmerking voor vergoeding;
  • De vergoedingsplicht rust enkel op de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken van de voertuigen waarvan niet met zekerheid kan gezegd worden dat ze niet aansprakelijk zijn voor het ongeval;
  • De schadelast wordt in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die moeten vergoeden. Ten aanzien van de benadeelden zijn de verzekeraars echter hoofdelijk gehouden.

 

Hiermee sloot de wetgever voornamelijk aan bij de rechtspraak die een ruime interpretatie gaf aan het oud artikel 19bis-11 §2 WAM-wet. Enkel wat betreft de benadeelde die mogelijks zelf aansprakelijk is voor de aanrijding, maar waarvan dit niet met zekerheid kan worden aangetoond, wordt nu duidelijk gesteld dat deze niet in aanmerking kan komen voor vergoeding. Enkel de werkelijk onschuldigen bij het ongeval kunnen nu aanspraak maken op de automatische vergoedingsregeling van art. 29ter WAM-wet.

Hoofdwebsite Contact
make appointment upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!