Maand: oktober 2016
PDF

De elektrische fiets…

Sinds 11 december 2018 moeten alle speedpedelecs ingeschreven worden bij de DIV en een speedpedelec-nummerplaat (SP) hebben https://www.vlaanderen.be/elektrische-fietsen

Veel vragen rijzen omtrent dit onderwerp, zeker na een recente wetswijziging die op 1 oktober in werking is getreden.

Wat verandert er nu concreet?

De elektrische fiets wordt eindelijk in onze wegcode ingeplant.

Men onderscheidt 2 categorieën :

 1)   De elektrische fiets die een ondersteuning krijgt tot max. 25km/u met een nominaal continu maximumvermogen van 1000 W, of het zogezegd ‘gemotoriseerd rijwiel’

2)   De elektrische fiets die een ondersteuning krijgt tot max. 45km/u met een nominaal continu maximumvermogen van 4000 W of de zogezegde ‘speed pedelec’

De gemotoriseerde rijwielen vallen onder de categorie van de fietsen, terwijl de speed pedelecs bij de bromfietsen worden gecatalogeerd.

 Voor alle elektrische fietsen (beide categorieën) geldt vanaf 1 oktober 2016 dat de bestuurders de minimumleeftijd van 16 jaar dienen te hebben bereikt.

 Aangezien de speed pedelecs als de ‘zware gevallen’ onder de elektrische fietsen worden beschouwd, worden zij vanaf 1 oktober 2016 tevens aan volgende regels onderworpen :

 –          Rijbewijs : De bestuurders van een speed pedelec dienen in het bezit te zijn van een rijbewijs AM, net zoals bromfietsers.

 –          Helm : Artikel 36 van de Wegcode stelt voortaan dat bestuurders en passagiers van een speed pedelec de keuze hebben tussen een bromfietshelm of fietshelm. Een fietshelm moet in dat geval wel bescherming bieden aan de slapen en het achterhoofd.

 –          Nummerplaat : De speed pedelecs dienen ook te zijn voorzien van een nummerplaatje. Dit begint met de letter ‘p’ en is 120mm hoog en 100mm breed. De boord is 5mm.

 –          Verzekeringspapieren : Een speed pedelecbestuurder dient net zoals een bromfietsbestuurder altijd zijn verzekeringspapieren op bij zich te hebben.

Belangrijk om weten is tevens dat speed pedelecs, net zoals bromfietsers (klasse B), het fietspad mogen volgen indien er een maximumsnelheid van 50km/u geldt op de gevolgde weg en op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers niet in gevaar brengen.

Indien de toegelaten snelheid op de gevolgde weg hoger ligt dan 50km/u, zijn zij verplicht het fietspad te volgen (indien dit aanwezig is).

Opgelet dus vanaf nu! De speed pedelec wordt serieus genomen!

Heeft u vragen of opmerkingen bij dit artikel, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Medialinks:

http://www.legalworld.be/legalworld/content.aspx?id=97206&LangType=2067

http://www.gva.be/cnt/dmf20161005_02502805/bestuurder-17-zonder-helm-moet-speed-pedelec-afgeven

https://www.fiets.be/blog/de-elektrische-fiets-volgens-de-belgische-wetgeving/

http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2870184/2016/09/13/Rijbewijs-en-helm-binnenkort-verplicht-voor-snelle-elektrische-fietsen.dhtml

http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2888947/2016/09/27/Dit-verandert-er-allemaal-op-1-oktober.dhtml

PDF

Als buitenlander bij verstek veroordeeld in België – Wat nu (met zo’n EAB) ?

  1. Wat is verzet ?

Wanneer men als buitenlander kennis krijgt van het feit dat men in België bij verstek is veroordeeld, is de eerste vraag steeds welke mogelijkheden er zijn om nog iets te doen tegen deze uitspraak.

Artikel 187 van het Belgische Wetboek van Strafvordering (W.Sv.) regelt wat dat betreft de mogelijkheid om in verzet te komen tegen een verstekvonnis of –arrest.

Verzet is een zogenaamd gewoon rechtsmiddel waarbij de zaak opnieuw voor hetzelfde rechtscollege wordt gebracht teneinde een nieuwe beoordeling toe te laten.

Van belang hierbij is dat men op verzet nooit een zwaardere sanctie kan krijgen dan deze opgelegd bij verstek. (Bij een hoger beroep kan dat wel indien het OM evenzeer beroep heeft aangetekend, wat zij meestal doen bij middel van een zgn ‘volgappel’)

  1. Wat zegt de Belgische Wet ?

Artikel 187 W.Sv. §1 bepaalt de voorwaarden waaronder verzet kan worden aangetekend:

Ҥ 1. De bij verstek veroordeelde kan tegen het vonnis in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop het is betekend.

Is de betekening van het vonnis niet aan hem in persoon gedaan, dan kan hij die bij verstek veroordeeld is, wat de veroordelingen tot straf betreft, in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij van de betekening kennis heeft gekregen.

Indien hij hiervan kennis heeft gekregen door de betekening van een Europees aanhoudingsbevel of een uitleveringsverzoek of indien de lopende termijn van vijftien dagen nog niet verstreken was op het ogenblik van zijn aanhouding in het buitenland, kan hij in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij werd overgeleverd of in het buitenland terug in vrijheid werd gesteld.

Indien niet blijkt dat hij kennis heeft gekregen van de betekening, kan hij die bij verstek veroordeeld is in verzet komen totdat de termijnen van verjaring van de straf verstreken zijn.

Wat de burgerrechtelijke veroordelingen betreft, kan hij in verzet komen tot de tenuitvoerlegging van het vonnis.

De burgerlijke partij en de burgerrechtelijk aansprakelijke partij kunnen alleen in verzet komen overeenkomstig de bepaling van het eerste lid.”


  1. Verplichte vermeldingen op het EAB aanwezig ?

Dit artikel betreft het hier in België bij wet van 30 december 2009 gegeven antwoord op art. 4bis §1 van het Kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Europese Raad van 26 februari 2009 (tot wijziging van het Kaderbesluit aangaande het Europees Aanhoudingsbevel 2002/584/JBZ).

Art 4bis §1 bepaalt overigens ook dat een lidstaat de uitvoering van een EAB mag weigeren indien in dat EAB zelve niet duidelijk aangegeven staat op welk wijze en binnen welke termijn verzet of hoger beroep kan aangetekend worden.

Altijd na te kijken, dus.

  1. Aanvangstermijn van de 15 dagen ?

Van belang bij het bovenstaande is dat de zinsnede “of in het buitenland terug in vrijheid werd gesteld.” niet de situatie voor ogen heeft waarbij iemand omwille van een Belgisch EAB in een andere lidstaat voorlopig in vrijheid wordt gesteld ofte een tijdelijke ‘schorsing’ krijgt van zijn EAB-arrestatie.

Het is pas na een eindbeslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB (die meestal gepaard zal gaan met de effectieve overlevering naar België, maar soms ook met een invrijheidstelling in de eigen lidstaat ), dat de termijn kan beginnen lopen.

Dat is ook logisch, aangezien men anders dreigt terecht te komen in de situatie die men nu net tracht te vermijden door art 4bis §1 van het Europese EAB-kaderbesluit : wel overgebracht worden naar een andere lidstaat, maar ginds niet meer de beslissing ten gronde kunnen aanvechten.

Dan zou men letterlijk ‘overgeleverd’ worden aan de (soms toch Kafkaiaanse) Belgische justitie…

  1. Recente wijzigingen door de ‘Potpourri’ van onze Minister van Justitie ?

Met de recente “Potpourri II-wet” (wet van 28.01.2016, voor wat huidig onderwerp betreft in werking sinds 01.03.2016 jl) werd bovendien grondig gesleuteld aan het Belgische strafprocesrecht.

De mogelijkheid om op gegronde wijze verzet aan te tekenen werd daardoor danig ingeperkt.

Wanneer op ontvankelijke wijze – dus binnen de hierboven vermelde termijnen – verzet wordt aangetekend, kan de rechter het verzet nog steeds als “ongedaan” beschouwen.

Artikel 187, § 6 W.Sv. bepaalt voortaan:

   § 6. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd :
1° indien de eiser in verzet, wanneer hij persoonlijk of in de persoon van een advocaat verschijnt en vaststaat dat hij kennis heeft gehad van de dagvaarding in de procedure waarin hij verstek heeft laten gaan, geen gewag maakt van overmacht of van een wettige reden van verschoning ter rechtvaardiging van zijn verstek bij de bestreden rechtspleging, waarbij het erkennen van de aangevoerde overmacht of reden overgelaten wordt aan het soevereine oordeel van de rechter;
2° indien de eiser in verzet nogmaals verstek laat gaan bij zijn verzet, en dat in alle gevallen, ongeacht de redenen voor de opeenvolgende verstekken en zelfs indien het verzet reeds ontvankelijk werd verklaard.

De bij verstek veroordeelde dient dan ook voortaan aan te tonen dat er sprake is geweest van overmacht of een wettige reden van verschoning waardoor hij niet aanwezig kon zijn bij de procedure waarin hij verstek heeft laten gaan.

Kan dit niet worden aangetoond, dan wordt het verzet ongedaan verklaard.

Op die manier komt uiteraard een moeilijke bewijslast te liggen op de bij verstek veroordeelde.

Wordt het verzet door de rechter uiteindelijk ongedaan verklaard, dan voorziet de wet wel dat hoger beroep tegen deze beslissing kan worden aangetekend.

Dergelijk hoger beroep houdt vervolgens in dat de grond van de zaak bij de rechter in beroep aanhangig wordt gemaakt.

Artikel 187, § 9 W.Sv. bepaalt namelijk:

Ҥ 9. Tegen de beslissing die op verzet is gewezen staat hoger beroep open of, indien zij gewezen is in hoger beroep, cassatieberoep.
Hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als ongedaan beschouwt, houdt in dat de grond van de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep, ook al is er geen hoger beroep ingesteld tegen het bij verstek gewezen vonnis.”

De beroepsrechter zal dus volledig over de grond van de zaak dienen te oordelen en is niet beperkt tot de vraag of het verzet wel degelijk als ongedaan dient te worden beschouwd.

Christian Clement, Matthias Boeckstijns & Sarah Kloeck.

Aarzel niet om ons te contacteren indien u met een vonnis op verstek of een Belgisch EAB geconfronteerd wordt !

Medialinks:

http://www.handbook.ecba-eaw.org

PDF

Racisme en vrijheid van meningsuiting …

Naar aanleiding van het overlijden van de 15-jarige Belgische jongen in Marokko en de talloze negatieve reacties op sociale media en nieuwswebsites die daarop volgden, woedde het debat over racisme en vrijheid van meningsuiting weer volop.

Sommigen zijn van mening dat dergelijke reacties steevast onder de vrijheid van meningsuiting vallen.

Ook wordt luidop de vraag gesteld wat er gebeurd is met onze vrijheid om te kwetsen, hetgeen toch inherent is aan de vrijheid van meningsuiting.

Verschillende verenigingen, besturen en personen vragen zich daarentegen af of de verschillende racistische reacties die werden gepost niet strafrechtelijk gesanctioneerd kunnen worden.

Zij zijn van oordeel dat het gaat om racisme en vragen zich af of en onder welke voorwaarden dit strafbaar is.

De wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden van 30 juli 1981 bepaalt in dat verband de omstandigheden waaronder racisme strafbaar wordt gesteld.[i]

Artikel 20 van de wet stelt strafbaar hij die in een van de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden aanzet tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan en dit wegens een van de beschermde criteria.

De beschermde criteria zijn: nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming (artikel 4, 4° van de wet).

De in artikel 444 van Strafwetboek bedoelde omstandigheden zijn:

–          Hetzij in openbare bijeenkomsten of plaatsen;

–          Hetzij in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken;

–          Hetzij om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen;

–          Hetzij door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden;

–          Hetzij ten slotte door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden.

Artikel 21 van de wet stelt bovendien strafbaar hij die in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden, denkbeelden die zijn gegrond op rassuperioriteit of rassenhaat verspreidt.

Belangrijk in dit verband is bovendien artikel 22 van de wet van 30 juli 1981.

Deze bepaling stelt dat hij die behoort tot een groep of tot een vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie wegens een van de beschermde criteria verkondigt in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden, dan wel aan zodanige groep of vereniging zijn medewerking verleent, gestraft kan worden.

Het hof van beroep te Gent heeft m.b.t. deze bepaling nadrukkelijk geoordeeld dat de zogenaamde groep of vereniging geen rechtspersoonlijkheid dient te hebben, zodat elke ‘groep’ of ‘vereniging’ onder deze bepaling valt[ii].

Maakt men deel uit van een feitelijke vereniging die discriminatoire gedachten vertolkt, dan kan men met andere woorden strafbaar worden gesteld.

Het “vertolken” van discriminatie of segregatie dient in dat verband echter wel te worden begrepen als het aanzetten tot discriminatie in de zin van artikel 20 van de wet.

Een persoon kan dus maar strafbaar worden gesteld als hij behoort tot of zijn medewerking verleent aan (bvb een webmaster, …) een groep of vereniging in zoverre de activiteiten van deze groep of vereniging onder de toepassing van artikel 20 van de wet vallen.

De bepaling van artikel 22 gaat daarmee beduidend verder dan de bepalingen van artikel 20 en 21 van de wet van 30 juli 1981.

Uiteraard zal wel steeds moeten worden aangetoond dat men met zekerheid heeft behoord tot een bepaalde groep of vereniging.

Teruggekoppeld naar het overlijden van de 15-jarige Belgische jongen in Marokko, blijkt dan ook dat het online posten van racistische commentaren of reacties zonder twijfel onder de voorwaarden van de wet van kan 30 juli 1981 vallen.

Meer bepaald artikel 21 stelt het publiceren van racistische denkbeelden strafbaar.

Alle personen die een racistische commentaar hebben geplaatst kunnen op grond van deze bepaling dus wel degelijk gestraft worden.

De vrijheid van meningsuiting is dus geen absoluut recht.

Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bepaalt immers dat de vrijheid van meningsuiting door een nationale wet aan beperkingen kan onderworpen worden (artikel 10, lid 2 EVRM).

Is een persoon slachtoffer van racisme en discriminatie op grond van de wet van 30 juli 1981, dan kan klacht worden ingediend tegen de dader.

Deze klacht kan worden ingediend door het slachtoffer zelf of door het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme of een belangenvereniging zoals bedoeld in artikel 32 van de wet (artikel 14, §1 en 2 van de wet).

Het is dus perfect mogelijk dat een derde die niet het rechtstreekse slachtoffer is van de racisme het interfederaal Centrum contacteert om op die manier een klacht tegen de dader of daders te bekomen.

Is het slachtoffer een geïdentificeerd natuurlijk persoon of een rechtspersoon, dan is de vordering van het interfederaal Centrum of een belangenvereniging echter enkel ontvankelijk indien kan worden aangetoond dat het slachtoffer instemt met de klacht (artikel 33 van de wet).

De wet van 30 juli 1981 is een niet te onderschatten instrument in de bestrijding van racisme en discriminatie.

De wet bepaalt op ruime wijze in welke gevallen sprake is van racisme en discriminatie.

Het online publiceren van discriminatoire gedachten valt op die manier onder de strafbaarstelling van artikel 21 van de wet en kan worden gestraft.

Het deel uitmaken van of het meewerken aan een feitelijke vereniging die discriminatoire gedachten vertolkt (in de zin van artikel 20 van de wet) houdt eveneens een strafbaarheid in.

De vrijheid van meningsuiting wordt op die manier dan ook beperkt, zodat men niet om het even wat mag schrijven of publiceren.

Wordt een persoon in een online post toch gediscrimineerd, dan kan klacht worden ingediend door het slachtoffer zelf of door het interfederaal Centrum of een belangenvereniging.

 

Heeft u verdere vragen omtrent een klacht wegens racisme, aarzel dan zeker niet om ons te contacteren.

Christian Clement, Joost Peeters & Matthias Boeckstijns.

 

Voetnoten :

[i]http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&amp
;cn=1981073035&table_ name=wet
.

[ii] Gent, 4 november 2014, R.W. 2015-16, 267-275

 

Medialinks :

http://www.gva.be/cnt/dmf20160802_02408756/sociale-media-reageren-met-afgrijzen-op-vreselijke-reacties-mensen-generen-zich-niet-meer;

http://www.hbvl.be/cnt/dmf20160802_02408624/dood-van-15-jarige-genkenaar-lokt-schandalige-reacties-uit;

http://www.standaard.be/cnt/dmf20160802_02408832;

http://www.standaard.be/cnt/dmf20160802_02408647;

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2727535.

http://ictrecht.be/featured-2/vrijheid-om-kwetsen-verloren-recht/;

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2735578.

http://www.studio-legale.be/anonieme-internetcommentaren-kunnen-niet-worden-bestempeld-als-valsheid-in-informatica/?lang=nl

 

[i] http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1981073035&table_name=wet.

[ii] Gent, 4 november 2014, R.W. 2015-16, 267-275

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!