Vergoeding van de bewindvoerder
Of een bewindvoerder voor zijn activiteiten wordt betaald of niet hangt af van het type bewindvoerder.
De professionele bewindvoerder
Een professionele bewindvoerder is niet gratis. Deze kan aan de Vrederechter een vergoeding vragen voor zijn gewone taken, de gemaakte kosten en eventueel voor buitengewone ambtsverrichtingen.
De Vrederechter oordeelt soeverein of de gevraagde vergoeding kan worden toegekend, en zo ja, over de omvang van de vergoeding en dit op basis van de verslagen over het gevoerde beheer die de bewindvoerder verplicht dient neer te leggen.
Buiten de wettelijk geregelde bezoldiging die door de Vrederechter wordt bepaald, mag de bewindvoerder geen enkele bijkomende bezoldiging of voordeel van welke aard dan ook of van wie dan ook ontvangen voor het uitoefenen van zijn mandaat. Kleine gelegenheids- of bedankingsgeschenken vallen hier niet onder.
Indien de bewindvoerder over de persoon en bewindvoerder over de goederen twee verschillende bewindvoerders zijn of wanneer er meerdere bewindvoerders zijn, bepaalt de Vrederechter welk aandeel in de bezoldiging elk van beiden ontvangt.
1. Gewone taken
Hieronder wordt het gewone beheer verstaan zoals o.a. contacten leggen en onderhouden met de beschermde persoon en de familie, gewone administratieve taken, lopende rekeningen betalen, inkomsten ontvangen en kwijting geven, beleggen, schulden (afbetalen) etc.
Voor deze taken kan een forfaitaire vergoeding worden toegekend van maximum 3% van het inkomen van de beschermde persoon.
Nu de wet niet bepaalt wat er allemaal onder het inkomen van de beschermde persoon valt, ontstaat er geregeld discussie over de vergoeding van de bewindvoerder. Reeds lange tijd wordt er gewacht op een ingrijpen van de wetgever hieromtrent. Intussen werkt elk Vredegerecht verder volgens haar eigen regels.
Hoe dan ook wordt bij het begroten van de vergoeding steeds rekening gehouden met de aard, de omvang en de samenstelling van het beheerde vermogen en met de omvang en complexiteit van de geleverde prestaties door de bewindvoerder.
Doorgaans worden volgende zaken tot de inkomsten van de beschermde persoon gerekend: loon, pensioen, inkomensvervangende uitkeringen, huuropbrengsten, opbrengsten van kapitalen, (latente) meerwaarden van effecten etc. Het bedrag van de inkomsten is eventueel te verminderen bij financieel zwakkere personen, indien het beheer zeer beperkt is of indien gecombineerd met budgetbeheer van het OCMW.
Wat doorgaans niet tot het inkomen van de beschermde persoon wordt gerekend is: leefloon, uitkeringen aan personen met een handicap, studietoelagen, terugbetalingen/tussenkomsten van de mutualiteit, gelden uit de verkoop van eigendom van de beschermde persoon, schenkingen, legaten en gelden afkomstig uit de nalatenschap.
2. Gemaakte kosten
De kosten die de bewindvoerder maakt om het bewind waar te nemen, worden afzonderlijk vergoed. De bewindvoerder dient de gemaakte kosten aan te tonen met een gedetailleerde lijst. Het gaat onder meer over verplaatsingskosten, kosten van een aangetekende zending, telefoniekosten, kosten briefwisseling en kopieën etc.
Deze kosten kunnen vergoed worden met een forfait of met een combinatie van een forfait en getarifeerde kosten. Welke kosten worden aanvaard en voor hoeveel hangt af van Vrederechter tot Vrederechter.
Er wordt gestreefd naar een totale bezoldiging voor de gewone verrichtingen en de vergoeding van de kosten die niet meer bedraagt dan het equivalent van 1 maand van het gemiddeld jaarinkomen van de beschermde persoon.
3. Buitengewone ambtsverrichtingen
Een bewindvoerder kan een bijkomende vergoeding bekomen voor ‘materiële en intellectuele prestaties die niet kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon’. Denk aan: te koop of te huur stellen van een onroerend goed, gerechtelijke procedures, bemiddeling of onderhandelingen, machtigingsprocedures, afhandelen nalatenschap, vergunningen aanvragen, aanbesteding van werken of renovatie, opstellen contracten etc.
De Vrederechter oordeelt soeverein of een bepaalde prestatie als buitengewoon dient te worden beschouwd en dus bijkomend vergoed kan worden, alsook voor hoeveel.
De buitengewone prestaties kunnen forfaitair of met een uurloon vergoed worden.
De familiale bewindvoerder
Een familiale bewindvoerder, zijnde een familielid van de beschermde persoon die het mandaat op zich neemt, wordt in principe niet vergoed voor zijn opdracht.
De wetgever beschouwt deze opdracht als een ‘natuurlijke verplichting’ die steunt op de affectie en solidariteit die er tussen de beschermde persoon en het familielid bestaat.
Familiale bewindvoerders kunnen wel vergoed worden voor de kosten die zij hebben gemaakt om het beheer waar te nemen, bijvoorbeeld verplaatsingskosten, postzegels, fotokopieën etc.
Wat bij insolvabiliteit?
Het is niet ondenkbaar dat een persoon die onder voorlopig bewind staat geen of weinig inkomsten heeft, waardoor de bewindvoerder niet vergoed kan worden voor zijn activiteiten. Het kan gaan om personen op pensioen zijn, in kostelijke rust- en verzorgingstehuizen verblijven, jongeren die nog over geen enkele bron van inkomen beschikken, personen met onvoldoende inkomsten (uitkering, schuldenproblematiek,…) etc.
De bewindvoerder kan in dergelijke gevallen proberen zijn vergoeding te verhalen op het OCMW op grond van art. 1 van de OCMW-wet dat bepaalt dat elke persoon recht heeft op maatschappelijke dienstverlening, teneinde hem in de mogelijkheid te stellen een menswaardig leven te leiden. Dit zal echter niet altijd zonder slag of stoot gebeuren.
Wettelijk is er niets geregeld over wie de bewindvoerder moet betalen bij insolvabiliteit. Nu bewindvoering vaak voorkomt bij kwetsbare personen met geen of beperkte inkomsten is dit echter wel noodzakelijk.