Tag: WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN EN VERENIGINGEN

Met de inkoop van eigen aandelen koopt de vennootschap aandelen die zij zelf heeft uitgegeven. Waarom zou een vennootschap haar eigen aandelen willen kopen en mag dit zomaar?

Een vennootschap kan verschillende redenen hebben om haar eigen aandelen in te kopen. Ten eerste kan de inkoop van eigen aandelen worden gebruikt om overtollige liquiditeiten terug te geven aan de aandeelhouders. Dit kan voordelig zijn wanneer de vennootschap meer kapitaal heeft dan nodig is voor haar bedrijfsactiviteiten.

Ten tweede kan een aandeleninkoop worden gebruikt als een strategie om de aandelenkoers van een beursgenoteerde vennootschap te ondersteunen. Door eigen aandelen op te kopen, vermindert de vennootschap het totale aantal uitstaande aandelen, waardoor de winst per aandeel kan stijgen. Hierbij geeft het management het signaal naar de markt dat zij gelooft in de onderneming en het aandeel ondergewaardeerd vindt.

Daarnaast kan de inkoop van eigen aandelen een handig instrument zijn om ontevreden aandeelhouders uit te kopen of om het personeel te belonen door het aanbieden van aandelen.

Regels en procedures

Aangezien er bij een aandeleninkoop liquide middelen uit de onderneming verdwijnen, wordt zij aan zeer strikte juridische en fiscale voorwaarden onderworpen.

Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna: WVV)[1] legt enkele belangrijke regels en procedures vast met betrekking tot de inkoop van eigen aandelen.

Ten eerste moet de beslissing tot inkoop van eigen aandelen worden genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders.[2] De beslissing behoeft een bijzondere meerderheid van 75%. Ten tweede dienen de aandelen die in aanmerking komen voor een inkoop volstort zijn. Daarnaast moet het aanbod tot inkoop worden gericht aan alle soorten aandeelhouders en moet zij plaatsvinden onder dezelfde voorwaarden per soort van effecten, om zo een gelijke behandeling van de aandeelhouders te verzekeren. Ook dient de onderneming een onbeschikbare reserve[3] aan te leggen ten belope van het voor de uitkering aangewende bedrag, zolang de aandelen worden aangehouden door de vennootschap. Het bedrag dat voor de inkoop van eigen aandelen wordt aangewend, dient met andere woorden voor uitkering vatbaar zijn. Dat betekent dat voor de BV aan de liquiditeits- en netto-actieftest moet worden voldaan. Voor de NV geldt de klassieke netto-actieftest[4].

Voor de BV geldt sinds de invoering van het WVV een dubbele balanstest met bijhorende verslaggeving. Deze test moet schuldeisers beter beschermen.

  • Netto-actieftest[5]

De netto-actieftest moet gebeuren vooraleer de aandeelhouders beslissen om geld uit te keren uit het vermogen van de vennootschap, zoals bij de inkoop van eigen aandelen het geval is. Onder netto-actief wordt verstaan het totaalbedrag van de activa, verminderd met de voorzieningen, de schulden en de nog niet afgeschreven bedragen van de oprichtings- en uitbreidingskosten en de kosten voor onderzoek en ontwikkeling. Het netto-actief van de onderneming mag niet negatief zijn of mag niet negatief worden door de voorgenomen uitkering. De netto-actieftest is identiek voor de NV.

  • Liquiditeitstest[6]

Bij de liquiditeitstest wordt er nagegaan of de vennootschap na de uitkering in staat blijft om haar schulden te betalen naarmate die opeisbaar worden in de 12 maanden die op de uitkering volgen. Kan ze dat niet, dan mag het bestuursorgaan van de vennootschap geen uitbetaling doen.

Van elk van beide testen stelt het bestuursorgaan een bijzonder verslag op dat de nodige boekhoudkundige en financiële onderbouwing bevat.

Wijzigingen onder het WVV

De belangrijkste wijziging onder het WVV is dat er niet langer een beperking geldt van een inkoop van eigen aandelen tot maximum 20% van de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Ook de regel dat een BV binnen de twee jaar na de inkoop van haar eigen aandelen deze moet vervreemden werd door de invoering van het WVV geschrapt.

Conclusie

De inkoop van eigen aandelen biedt vennootschappen de mogelijkheid om hun eigen aandelen terug te kopen. Een vennootschap kan hiertoe verschillende redenen hebben, zoals het teruggeven van overtollige liquiditeiten aan aandeelhouders of het ondersteunen van de aandelenkoers.

Als u overweegt om eigen aandelen in te kopen, is het raadzaam om professioneel advies in te winnen en de specifieke bepalingen van het WVV te raadplegen om ervoor te zorgen dat u voldoet aan alle wettelijke vereisten. Studio Legale Advocaten kan u hierbij steeds begeleiden.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected] of 03 216 70 70.

 

 

 

 

[1] Artikel 5:145 WVV voor de BV & artikel 7:215 WVV voor de NV

[2] Dit is niet het geval bij een aanbod van aandelen aan het personeel

[3] Men zal hierbij rekening houden met de werkelijke waarde van deze aandelen. Een waardering van de aandelen is dus nodig.

[4] Art. 7:212 WVV: “Geen uitkering mag gebeuren indien het nettoactief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, is gedaald of ten gevolge van de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd. Voor de toepassing van deze bepaling wordt het niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden gelijkgesteld met een krachtens de wet als onbeschikbaar gestelde reserve. Onder nettoactief moet worden verstaan het totaalbedrag van de activa, verminderd met de voorzieningen, de schulden en, behoudens in uitzonderlijke gevallen te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening, de nog niet afgeschreven bedragen van de oprichtings- en uitbreidingskosten en de kosten voor onderzoek en ontwikkeling.”

[5] Art. 5:143 WVV

[6] Art. 5:142 WVV

Met het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna: WVV) werd de regelgeving inzake financiële steunverlening in aanzienlijke mate versoepeld. Onder het oude Wetboek van Vennootschappen (hierna: W.Venn.) gold er (de facto) nog een absoluut verbod[1] op het verlenen van financiële steun door de vennootschap bij de verkrijging van haar eigen aandelen door een derde partij. Onder Europese impuls[2] trachtte de wetgever in 2009[3] te evolueren naar een principiële toelaatbaarheid van financiële steunverlening, maar de strikte voorwaarden hypothekeerde de toepassing ervan in de praktijk aanzienlijk. Met de invoering van de WVV is financiële steunverlening flexibeler gemaakt en weerspiegelt zij de veranderingen in het vennootschapsrecht dat de praktijk beoogde.

Begrip

Financiële steunverlening wordt binnen de overnamepraktijk gedefinieerd als een instrument waarbij de over te nemen vennootschap zelf financiële middelen ter beschikking stelt aan de kandidaat-koper. Wie een onderneming overneemt, zal vaak geld lenen bij een kredietinstelling om de overname (gedeeltelijk) te financieren, waarbij deze laatste bepaalde zekerheden zal bedingen ter waarborging van haar lening. Om dit vermijden zou de overgenomen vennootschap een deel van haar geldmiddelen kunnen uitlenen aan de overnemer.

Er kunnen dus een vijftal constitutieve voorwaarden worden onderscheiden om te kunnen spreken van financiële steunverlening/bijstand:[4]

  • het voorschieten van middelen, toestaan van leningen of stellen van zekerheden;
  • door een target (NV/BV/CV);
  • aan een derde;
  • met het oog op de verkrijging of inschrijving van op;
  • haar aandelen, winstbewijzen of aandeelcertificaten.

Er bestaan twee vormen van financiële steunverlening. Financiële steunverlening in de vorm van een voorschot van (geld)middelen of een lening (directe financiële steunverlening) en financiële steunverlening als zekerheid (indirecte financiële steunverlening). Bij deze laatste vorm zal men niet rechtstreeks de aankoop van bepaalde effecten financieren, maar zal men de financiering enkel vergemakkelijken door het stellen van bepaalde zekerheden, zoals bijvoorbeeld een hypotheekstelling of een pand op het handelsfonds.[5]

Voorwaarden onder het oud W.Venn.

Vóór de invoering van het WVV golden de volgende strikte voorwaarden voor financiële steunverlening:[6]

  • de verantwoordelijkheid van de verrichting lag bij het bestuursorgaan, die op die manier procedures inzake bestuurdersaansprakelijkheid riskeerden;

  • de financiering moest plaatsvinden tegen billijke marktvoorwaarden, wat in de praktijk moeilijk toe te passen viel;

  • de verrichting vereiste een beslissing van de algemene vergadering met de bijzondere meerderheden van een statutenwijziging waardoor een dwarsliggende aandeelhouder de hele operatie kon blokkeren;

  • het bestuursorgaan moest een uitvoerig gemotiveerd verslag opstellen over de redenen, het belang voor de vennootschap, de voorwaarden voor de financiering, de eraan verbonden risico’s voor liquiditeit en solvabiliteit én de prijs voor de aankoop van de aandelen door de derde. Dit verslag diende, inclusief overnameprijs, gepubliceerd te worden in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad;

  • de financieringsmiddelen moesten voor uitkering vatbaar zijn met een boeking op het passief van een onuitkeerbare beschikbare reserve tot gevolg;

  • ingeval van de verkoop van eerder door de vennootschap ingekochte eigen aandelen was een billijke prijs vereist, hetgeen in de praktijk moeilijk was te beoordelen.

Voorwaarden onder het WVV

Met de invoering van het WVV wordt de toepassing van financiële steunverlening flexibeler ingevuld, zowel in de kapitaalloze besloten vennootschap (BV)[7], als in de naamloze vennootschap (NV)[8].

Ten eerste speelt het vereiste van financiering aan billijke marktvoorwaarden niet langer in de BV/CV. Een begrip dat in de praktijk een grote beoordelingsmarge kreeg toegewezen, met de nodige rechtsonzekerheid als gevolg. Voor de NV geldt deze voorwaarde nog wel.

Ten tweede is het niet langer nodig voor het bestuursorgaan om een bijzonder verslag over de voorgenomen financiering te publiceren. Het opmaken van een verslag blijft verplicht, maar de neerlegging ervan in het Belgisch Staatsblad is niet meer verplicht voor de BV. In de NV volstaat het om de loutere neerlegging van het verslag te publiceren waardoor de inhoud geheim kan blijven.

Tot slot moeten de middelen nog steeds vatbaar zijn voor uitkering met toepassing van de netto-actieftest en de liquiditeitstest.

Besluit

Mondjesmaat is de Belgische wetgever geëvolueerd van een absoluut verbod naar een principiële toelaatbaarheid van financiële steunverlening binnen de overnamepraktijk. Eerst in 2009 met de tenuitvoerlegging van het KB van 8 oktober 2008 dat – zoals later gebleken – een te rigide systeem invoerde voor een aantrekkelijke toepassing van financiële steunverlening. Met de invoering van het WVV werden de strikte voorwaarden verder versoepeld. Voortaan mag een vennootschap middelen voorschieten, leningen toestaan of zekerheden stellen met het oog op de verkrijging van haar aandelen door derden als:[9]

  • de verrichting is toegelaten door een voorafgaand besluit van de algemene vergadering, genomen met naleving van de aanwezigheids- en meerderheidsvereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging;

  • de verrichting gebeurt onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat ter zake een verslag opstelt waarin de redenen voor de verrichting en de voorwaarden waartegen deze plaatsvindt worden vermeld, samen met de daaraan verbonden risico’s voor de liquiditeit en de solvabiliteit van de vennootschap. In de NV moet de neerlegging van het verslag worden gepubliceerd;

  • het voor de verrichting uitgetrokken bedrag voor uitkering vatbaar is, met toepassing van de netto-actieftest en de liquiditeitstest.

  • de vennootschap aan de passiefzijde van haar balans een onbeschikbare reserve opneemt, ten bedrage van de totale financiële bijstand, en waarop terugnemingen kunnen gebeuren evenredig met de vermindering van de verleende steun.

 

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected] of 03 216 70 70.

 

Juridische bronnen:

  • RICHTLIJN 2006/68/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

  • 8 OKTOBER 2008. – Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

  • DELLA FAILLE, X., “L’assistance financière: montage méconnu en droit des sociétés”, D.A.O.R. 2022/2 – n°142 – p.47.

  • 23 MAART 2019 – Wetboek van vennootschappen en verenigingen

  • 7 MEI 1999 – WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN

 

[1] Uitzondering: het eigen personeel van de vennootschap kon onder bepaalde omstandigheden al wel aandelen verwerven van de vennootschap.

[2] RICHTLIJN 2006/68/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

[3] 8 OKTOBER 2008. – Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal

[4] Zie artt. 5:152, 6:118 en 7:227 WVV.

[5] DELLA FAILLE, X., “L’assistance financière: montage méconnu en droit des sociétés”, D.A.O.R. 2022/2 – n°142 – p.47.

[6] Zie artikel 329 en 629 W.Venn.

[7] Zie artikel 5:152 WVV.

[8] Zie artikel 7:227 WVV.

[9] Zie artikel 5:152 WVV en artikel 7:227 WVV.

 

Met de inwerkingtreding van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna: WVV) op 1 mei 2019 werd er gekozen voor een grotere flexibiliteit ten opzichte van het vroegere Wetboek van Vennootschappen (hierna: W.Venn.). Een voorbeeld van die flexibiliteit vertaalt zich in het arsenaal aan instrumenten dat ter beschikking staat van de minderheidsaandeelhouder om alsnog een zekere invloed te kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de raad van bestuur en/of de algemene vergadering. Een van die instrumenten is de vordering tot schorsing en/of nietigverklaring van de beslissingen van de algemene vergadering en/of raad van bestuur.

Het uitgangspunt binnen de WVV is dat elk aandeel recht geeft op één stem.[1] Behoudens bepaalde uitzonderingen neemt de algemene vergadering beslissingen met een gewone meerderheid (50% + 1). Dit is het geval voor bijvoorbeeld beslissingen inzake de benoeming of ontslag van bestuurders of de al dan niet goedkeuring van de jaarrekening. Uitzondering hierop is een statutenwijziging of kapitaalverhoging dat een meerderheid van 75% vereist. Voor een wijziging van het maatschappelijk doel van de vennootschap is zelfs een meerderheid van 80% nodig.

Een minderheidsaandeelhouder die over onvoldoende aandelen beschikt (<50%), lijkt op het eerste gezicht niet in staat te zijn om enige invloed uit te oefenen op de beslissingen van de algemene vergadering en/of de raad van bestuur. Nochtans reikt het WVV de minderheidsaandeelhouder bepaalde handvaten aan ter vrijwaring van  (eventueel) miskende rechten, zoals:

  • het individueel onderzoeks- en controlerecht (artikel 3:101 WVV);
  • het recht om een bijzondere algemene vergadering bijeen te roepen indien de minderheidsaandeelhouder over minstens 10% van het totaal aantal uitgegeven aandelen beschikt (artikel 5:83, 6:70 & 7:126 WVV);
  • vraagrecht die verband houdt met de agendapunten (artikel 5:91, 6:77 & 7:139 WVV);
  • vordering tot aanstelling deskundige (5:106, 6:91 & 7:160 WVV);[2]
  • minderheidsvordering voor rekening van de vennootschap tegen de leden van het bestuursorgaan (artikel 5:104, 6:89 & 7:157 WVV);
  • vordering tot uitreding in de niet-genoteerde BV en NV (artikel 2:68 & 2:69 WVV);
  • vordering tot uitsluiting in de niet-genoteerde BV en NV indien de minderheidsaandeelhouder(s) gezamenlijk effecten bezitten die minstens 30 % vertegenwoordigen van de stemmen (artikel 2:63 WVV);
  • vordering tot ontbinding van de vennootschap om wettige reden (artikel 2:73 WVV);
  • vordering tot schorsing en/of nietigverklaring beslissing algemene vergadering of bestuur (2:42 – 2:48 WVV).

In wat volgt lichten we de procedure toe dewelke een minderheidsaandeelhouder de mogelijkheid biedt een beslissing van de algemene vergadering of het bestuur te schorsen/vernietigen.

Artikel 2:42 WVV voorziet in vier nietigheidsgronden voor een besluit van een orgaan van een rechtspersoon of van de algemene vergadering:

1° wegens enige onregelmatigheid in de wijze waarop een besluit tot stand komt, indien de eiser aantoont dat de begane onregelmatigheid hetzij de beraadslaging of de stemming heeft kunnen beïnvloeden, hetzij met bedrieglijk opzet is begaan;

2° wegens rechtsmisbruik, misbruik, overschrijding of afwending van bevoegdheid;

3° wanneer stemrechten werden uitgeoefend die opgeschort zijn krachtens een wettelijke bepaling die niet in dit wetboek is opgenomen en, buiten deze onwettig uitgeoefende stemrechten, het aanwezigheids- of meerderheidsquorum vereist voor de besluiten ter algemene vergadering niet zou zijn bereikt;

4° wegens enige andere in dit wetboek vermelde reden.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat de nietigheid van een stem automatisch de nietigheid meebrengt van het besluit, indien de eiser aantoont dat de nietige stem de beraadslaging of de stemming heeft kunnen beïnvloeden.[3]

In tegenstelling tot oud artikel 178 W.Venn. dat elke belanghebbende toeliet om een vordering tot nietigverklaring in te stellen, voorziet artikel 2:44 WVV in een beperking van personen die voortaan een vordering tot nietigverklaring kunnen instellen. Enkel de rechtspersoon of een persoon die belang heeft bij de naleving van de rechtsregel die niet is nagekomen, kan dergelijk verzoek doen bij de Ondernemingsrechtbank. De vordering tot nietigverklaring moet worden ingesteld tegen de vennootschap.[4]

In gevallen van spoedeisendheid kan de eiser in kort geding de opschorting van een besluit bevelen. Hij zal moeten aantonen dat de aangevoerde middelen de nietigverklaring van het bestreden besluit prima facie kunnen verantwoorden.[5]

Het vonnis van nietigverklaring en de beschikking tot opschorting in kort geding hebben in principe gevolg ten aanzien van iedereen. Ten aanzien van personen die geen partij waren in het geding, hebben ze slechts gevolg vanaf de bekendmaking van de uitspraak op de wijze bepaald in artikel 2:47, § 2 WVV. De rechten die derden te goeder trouw jegens de rechtspersoon hebben verkregen door de nietigheid van het besluit worden in beginsel niet aangetast.

Tot slot voorziet artikel 2:143, § 4, tweede lid WVV in een verjaringstermijn van zes maanden voor alle rechtsvorderingen tot nietigverklaring van besluiten van organen van rechtspersonen, te rekenen van de dag waarop de besluiten kunnen worden tegengeworpen aan degene die de nietigheid inroept of van de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected]  of 03 216 70 70.

[1] Zie artikel 5:42, 6:41, 7:51 WVV

[2]https://www.studio-legale.be/het-vennootschapsrechtelijke-deskundigenonderzoek-volgens-het-wvv/?lang=nl

[3] Zie artikel 2:43 WVV

[4] Zie artikel 2:45 WVV

[5] Zie artikel 2:46 WVV

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!