De sanctieregeling
Voor de beschermde persoon
De vraag naar wanneer een handeling van de beschermde persoon kan ‘gesanctioneerd’ worden, hangt samen met de vraag wanneer de bescherming over de persoon en bijgevolg de onbekwaamheid juist van start gaat:
Handelingen die door de beschermde persoon in strijd met de bescherming worden gesteld, kunnen nietig worden verklaard. Dit wil zeggen dat ze juridisch gezien niet langer bestaan.
De nietigheid van een handeling van de beschermde persoon moet altijd worden gevorderd (lees: gevraagd) aan de Vrederechter. Enkel de beschermde persoon of de bewindvoerder kunnen dit vorderen.
Er kunnen 3 situaties worden onderscheiden:
1. wanneer de beschermde persoon een handeling heeft gesteld m.b.t. zijn persoon waarvoor hij onbekwaam is, dan moet de Vrederechter de handeling nietig verklaren wanneer dit wordt gevorderd.
2. wanneer de beschermde persoon een handeling heeft gesteld m.b.t. zijn goederen waarvoor hij onbekwaam is en waarvoor geen bijzondere machtiging van de Vrederechter nodig was, moet de Vrederechter de handeling enkel nietig verklaren wanneer de beschermde persoon er door werd benadeeld. Hierbij kan worden rekening gehouden met: het vermogen van de beschermde persoon, de goede trouw van de personen waarmee hij heeft gehandeld/ gecontracteerd, het nut van de uitgave etc.
3. wanneer de beschermde persoon een handeling heeft gesteld m.b.t. zijn goederen waarvoor hij onbekwaam is en waarvoor wel bijzondere machtiging van de Vrederechter nodig was, moet de Vrederechter de handeling nietig verklaren wanneer dit wordt gevorderd.
Handelingen van voor aanvang van de bescherming kunnen worden vernietigd, wanneer de oorzaak van de beschermingsmaatregel kennelijk reeds bestond ten tijde van de handeling.
Het vernietigen van een handeling van een beschermde persoon kan uiteraard negatieve gevolgen met zich meebrengen voor de personen waarmee hij heeft gehandeld/gecontracteerd. De bedoeling van het sanctiemechanisme is om een evenwicht te vinden tussen bescherming van de onbekwame persoon en rechtszekerheid voor de andere betrokken partijen.
Voor de bewindvoerder
Handelingen van de bewindvoerder buiten zijn mandaat kunnen eveneens gesanctioneerd worden.
Wanneer de bewindvoerder een machtigingsbehoevende handeling stelt zonder voorafgaande toestemming van de Vrederechter, dan is de handeling van rechtswege (lees: automatisch) nietig. Juridisch bestaat ze dan dus niet. Deze nietigheid kan enkel door de beschermde persoon zelf of door een bewindvoerder ad hoc worden ingeroepen.