FAVV beveelt euthanasie op katje afkomstig uit Peru
Afgelopen week verscheen er een opvallend bericht in de krant.
Een Belgische studente wou een jong katje meebrengen uit Peru. Het dier was aldaar gechipt en gevaccineerd, ook tegen hondsdolheid.
De regelgeving[1] bepaalt dat zo’n dier gedurende 3 maanden in quarantaine dient te blijven vooraleer het naar een andere land kan worden overgebracht. Dit om een risico op besmetting volledig uit te sluiten.
De FOD Volksgezondheid stelt op haar website dat een afwijking van de regel kan worden toegestaan in geval van een noodsituatie zoals een natuurramp of een politieke instabiliteit die een onmiddellijke repatriëring noodzakelijk maakt. Hiervoor dient men een aanvraag in te dienen bij het Federaal Agentschap van de Veiligheid voor de Voedselketen (FAVV). Een coronapandemie zou een afwijking mogelijk kunnen maken.
De studente had deze aanvraag tot afwijking ook ingediend bij het FAVV terwijl ze nog in Peru was, maar het FAVV oordeelde dat er een te hoog risico op hondsdolheid (rabiës) aanwezig was. Het FAVV motiveerde dit onder meer op basis van de kennis dat Peru een hoog risicoland is voor hondsdolheid. In het stadje Cuzco – waar het katje werd aangetroffen – werd zelfs nog recent hondsdolheid vastgesteld. Bovendien was er geen enkele informatie gekend over de voorgeschiedenis van katje Lee, die pas op 10 februari 2020 in een tuintje ergens in Peru werd gevonden. Het katje werd waarschijnlijk rond 10 november 2019 geboren, maar niemand weet in welke omstandigheden, waar en welke contacten er zijn geweest. Nadien zou er met zekerheid contact zijn geweest van katje Lee met andere katten in Peru in een plaatselijk “kattencafé”. Over deze andere katten is niet geweten of zij mogelijks besmet waren met hondsdolheid.
Het katje werd ter plaatse wel degelijk ingeënt tegen hondsdolheid, doch pas op 24 maart 2020. Dit was slechts 3 dagen voordat de eigenares aan het FAVV een uitzondering vroeg om het katje mee te nemen naar België. Daarover oordeelde het FAVV dat een vaccinatie geen bescherming biedt, als het dier al geïnfecteerd zou zijn. De incubatietijd voor hondsdolheid is gemiddeld 20 tot 60 dagen, reden waarom er een quarantaine van 3 maanden wordt vooropgesteld.
De studente had vanwege de coronapandemie echter maar één laatste kans op repatriëring naar België en besloot om, in weerwil van de negatieve beslissing van het FAVV, het katje begin april 2020 toch mee te nemen naar België.
Eenmaal hier ontving ze een bevel tot euthanasie van het FAVV. Omdat er een risico bestond dat het katje hondsdolheid kon hebben, oordeelde het FAVV dat het dier moest worden ingeslapen.
Vlaams minister van Dierwelzijn Ben Weyts stelt zich in de media vragen bij de aanpak van het FAVV. Volgens artikel 1 van de Dierenwelzijnswetgeving[2] mag niemand handelingen plegen waardoor een dier zonder noodzaak omkomt. Zo stelt hij dat er in dit geval geen noodzaak is, omdat het dier perfect hier in België in quarantaine geplaatst kan worden. Hij sluit wel niet uit dat de studente gestraft zal worden voor het illegaal importeren van een dier, maar vindt de euthanasie niet noodzakelijk. Een online petitie leverde zelfs al bijna 30.000 handtekeningen op na enkele dagen.
In haar arrest van 8 mei 2020 oordeelde de Raad van State hierover reeds dat een euthanasie, die opgelegd wordt door een Europese verordening, geen schending uitmaakt van de Dierenwelzijnswet.[3]
Het KB van 13 december 2014[4] bevat geen expliciete sanctie voor bij het schenden van de voorgeschreven verplichtingen door particulieren bij de invoer van dieren. Deze sanctie werd enkel voorzien bij commerciële verplaatsingen, dus door professionelen zoals fokkers. Evenwel lijkt het evident dat de maatregelen die daar werden voorzien, ook kunnen toegepast worden op particulieren.
De publieke vraag is of het FAVV echt geen andere optie heeft dan de euthanasie. Artikel 12 van het KB stelt dat er bij een overtreding drie opties zijn, namelijk de terugzending naar land van herkomst, de quarantaine of de euthanasie. Voor de euthanasie wordt uitdrukkelijk gesteld dat het enkel mag toegepast worden, voor zover een terugzending of quarantaine niet uitvoerbaar zouden zijn. Het is zodoende slechts een laatste redmiddel, een ultimum remedium.
Belangrijke nuance evenwel is dat het niet over zomaar een potentiële besmetting gaat, maar over hondsdolheid. Dit is een ziekte die bij mens en dier altijd dodelijk is, zodra er symptomen opduiken. Het KB van 18 september 2016[5], dat zich specifiek richt op de beveiliging tegen hondsdolheid, legt daarom een risicoanalyse op voor verdachte dieren. Indien de risicoanalyse wijst op een hoog risico, moet de euthanasie bevolen worden. Het FAVV heeft deze risicoanalyse uitgevoerd en kwam tot de conclusie dat euthanasie de enige veilige oplossing was. Deze beslissing werd aangevochten door de eigenares bij de Raad van State, maar deze laatste wees dit beroep af als ongegrond.[6]
Vervolgens weigerde de eigenares katje Lee over te dragen aan het FAVV, noch bood zij het diertje aan voor euthanasie. Het FAVV deed uiteindelijk zelfs een huiszoeking in de ouderlijke woning van de studente, maar konden het katje daar niet aantreffen.
In de uitoefening van al haar bevoegdheden, kan het FAVV immers enkele controle- en opsporingshandelingen stellen. Bij Koninklijk Besluit zijn zij bijvoorbeeld gemachtigd om huiszoekingen uit te voeren.[7] De beëdigde ambtenaren van het FAVV kunnen op elk moment een huiszoeking uitvoeren in een lokaal of ruimte, waar zich producten of dieren bevinden die onder hun controle vallen of om bewijzen te verzamelen. Als de huiszoeking plaatsvindt in een particuliere woning, dan kan dit enkel tussen 5 uur en 21 uur, na voorafgaande machtiging door een politierechter.
Daarnaast schrijft de vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens nog enkele vereisten voor. Een huiszoeking is immers een afwijking op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat het recht op het privé- en familieleven beschermt. De huiszoeking mag enkel plaatsvinden als dit voorzien is bij wet, noodzakelijk is voor het onderzoek, proportioneel is en voldaan is aan het subsidiariteitsbeginsel.
De mogelijkheid tot huiszoeking door het FAVV is voorzien bij KB, wat volstaat als wet. Met noodzakelijk wordt bedoeld dat deze onderzoekshandeling enkel mag plaatsvinden, wanneer dit effectief nodig is voor het onderzoek en/of voor bewijsvergaring. Een huiszoeking om iemand onder druk te zetten is bijvoorbeeld niet toegelaten. Met proportioneel wordt bedoeld dat de ingrijpende onderzoekshandeling in verhouding moet staan met het misdrijf. Het mag dus niet lichtzinnig aangewend worden voor kleine inbreuken. Tot slot is er de subsidiariteit, wat betekent dat de huiszoeking enkel en alleen mag uitgevoerd worden als er geen enkele minder ingrijpende onderzoeksmaatregel ter beschikking is, die tot hetzelfde resultaat zou leiden. Of al deze voorwaarden in dit concreet geval vervuld waren, zal naar alle waarschijnlijkheid voorafgaandelijk zijn afgetoetst geweest door de politierechter.
Het FAVV ging uiteindelijk over tot dagvaarding in kort geding. De zaak werd op 15 mei ingeleid. Het FAVV vordert een dwangsom van € 5.000,00 per uur dat het katje niet wordt overgedragen voor euthanasie.
Over een eventuele strafrechtelijke vervolging, zal de procureur des Konings moeten beslissen. De straffen die geriskeerd worden door de eigenaar staan opgesomd in de Dierengezondheidswet.[8] Indien het katje effectief andere dieren zou besmetten, dan riskeert de invoerster zelfs een gevangenisstraf tot 5 jaar en/of een geldboete tot 80.000 euro (na opdeciemen). Het loutere niet-naleven van de maatregel, zonder besmettingen tot gevolg, kan bestraft worden met een geldboete van 800 tot 40.000 euro (na opdeciemen). Opvallend genoeg kan de rechter ook bijkomend de verbeurdverklaring van het katje bevelen. Het is dus theoretisch mogelijk dat als het katje niet wordt geëuthanaseerd, ze nadien toch nog kan worden afgenomen als strafsanctie. Voor alle duidelijkheid, dit maakt nog niet het voorwerp uit van het debat in kortgeding.
De zaak werd voorlopig uitgesteld naar 29 mei zodat partijen conclusies kunnen uitwisselen.
Wordt ongetwijfeld vervolgd...
Redactie : Eva Tessens en Koen De Backer
[1] Verordening (EU) Nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren ; KB 13 december 2014 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten, BS 29 december 2014, 106336.
[2] Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, BS 3 december 1986, 16382.
[3] Raad van State 8 mei 2020, AR 247.513, Selena ALI tegen FAVV
[4] KB 13 december 2014 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten, BS 29 december 2014
[5] KB 18 september 2016 houdende de preventie en bestrijding van de hondsdolheid, BS 17 oktober 2016.
[6] Raad van State 8 mei 2020, AR 247.513, Selena ALI tegen FAVV
[7] KB 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, BS 28 februari 2001.
[8] Artikel 23 Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, BS 17 april 1987.