Categorie: STUDIO INSOLVENTIE

De wettelijke interestvoeten stijgen fors

Ook de Belgische wettelijke interestvoeten bij laattijdige betalingen ontsnappen niet aan het huidige economische en financiële klimaat en ondergaan een forse stijging vanaf 1 januari 2023 zowel wat betreft de gewone wettelijke interestvoet als deze van toepassing op handelstransacties.

De FOD Financiën heeft zopas de wettelijke interestvoet bij laattijdige betaling die van toepassing is vanaf 1 januari 2023 meegedeeld.[1] U vindt de informatiefiche hier.

De gewone wettelijke interest stijgt van 1,50 % naar maar liefst 5,25% vanaf 1 januari 2023.

De interestvoet voor handelstransacties stijgt dan weer van 8% naar 10,50 %. De toepassing van deze interestvoet is beperkt tot de “handelstransacties” die conform de wet betalingsachterstand[2] gedefinieerd worden als: “Een transactie tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties die leidt tot het leveren van goederen, het verrichten van diensten of het ontwerp en de uitvoering van openbare werken en bouw- en civieltechnische werken tegen vergoeding.”

Als schuldenaar zal u dus meer dan ooit uw betalingstermijnen in acht moeten nemen aangezien de interest die steeds wettelijk als vergoeding voor laattijdige betaling is voorzien, fors gestegen is, losstaand van wat mogelijks contractueel voorzien is.

Dit is mogelijks ook een geschikt moment om als onderneming uw algemene voorwaarden wat betreft de bepalingen omtrent laattijdige betalingen te laten nakijken. Daarnaast zijn er belangrijke wettelijke wijzigingen gebeurd die eveneens bij dergelijk nazicht in acht genomen moeten worden inzake onrechtmatige bedingen. Zie ons eerder artikel hieromtrent op Jubel[3].

Voor verdere vragen hieromtrent kan u steeds contact met ons opnemen via mail: joost.peeters@studio-legale.be of telefonisch: 03/216.70.70.

[1] Zie: https://financien.belgium.be/nl/over_de_fod/structuur_en_diensten/algemene_administraties/thesaurie/rentevoet_betalingsachterstand_handelstransacties

[2] Wet van 2 augustus 2020 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.

[3] https://www.jubel.be/onrechtmatige-bedingen/

GEEN BESCHERMING MEER TEGEN UITVOERENDE MAATREGELEN EN MORATORIUM OP FAILLISSEMENTEN NIET LANGER VERLENGD

 Moratorium niet verlengd

Door de coronacrisis zagen veel bedrijven hun inkomsten aanzienlijk dalen maar bleven de vaste kosten nog doorlopen. Toch lag het aantal uitgesproken faillissementen in het afgelopen jaar lager dan ooit, in vergelijking met de voorgaande jaren. Dit was het gevolg van het moratorium als federale steunmaatregel en een onuitgesproken gentleman’s agreement dat ervoor zorgde dat o.a. de fiscus, het parket, de RSZ, … geen dagvaardingen in het faillissement uitbrachten.[1]

Het moratorium op faillissementen liep af op 31 januari 2021 en de maatregel zal voorlopig niet worden verlengd.[2] Bedrijven zijn dus niet langer automatisch beschermd tegen het faillissement. Nu deze bescherming wegvalt, wordt het ergste gevreesd.

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) stelt in een interview met ‘De Tijd’ dat er alternatieve maatregelen zullen volgen. Deze maatregelen zullen wellicht pas worden doorgevoerd in maart 2021. Hieronder volgt alvast een overzicht van de mogelijkheden die de minister van Justitie vermoedelijk in zijn herlanceringsplan zal opnemen.[3]

Gerechtelijke bescherming

Op 31 januari 2021 viel het doek over het moratorium op faillissementen. Dit terwijl de nieuwe regelgeving omtrent de procedure voor gerechtelijke bescherming nog moet worden goedgekeurd.

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne verkiest een andere methode dan een moratorium in zijn nieuwe strategie, namelijk: de gerechtelijke bescherming. Gerechtelijke bescherming dient om ondernemingen in financiële moeilijkheden een adempauze te geven. De rechter kan een periode van maximaal twaalf maanden opleggen waarin de onderneming niet gedwongen kan worden om haar schulden af te betalen, en waarin geen uitvoerend beslag kan worden gelegd.[4] Om misbruik te voorkomen, zijn de voorwaarden voor de procedure voor gerechtelijke bescherming de afgelopen jaren enorm streng geworden.

Normaliter dient een onderneming die gerechtelijke bescherming aanvraagt, een lijst aan gegevens over te maken aan de rechtbank om te bewijzen dat de onderneming nog te redden is. Indien één document op deze lijst ontbreekt, is de vraag om bescherming meteen onontvankelijk.

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne heeft al aangegeven dat de rechter de mogelijkheid gegeven zal worden om toleranter te zijn. Zo zal bijvoorbeeld regularisatie mogelijk zijn. De rechter geeft aan welk document er ontbreekt in het dossier. De onderneming zal de kans krijgen om het document binnen korte termijn aan het dossier toe te voegen. Hiermee wordt vermeden dat een nieuwe procedure moet worden opgestart.

Omdat we ons in een crisisperiode bevinden, zullen de voorwaarden voor gerechtelijke bescherming vermoedelijk worden versoepeld zodat bedrijven meer kans op overleven hebben. Hoe deze voorwaarden inhoudelijk zullen worden aangepast, is nog niet bekend.

(!) Een versoepelde procedure van gerechtelijke bescherming kan een risico inhouden voor bestuurder. Indien namelijk bij aanvraag van de gerechtelijke reorganisatie vaststaat dat de onderneming technisch failliet is, kan een bestuurder nadien verantwoordelijk worden gehouden voor alle schulden bij een faillissement.

Voorbereidend akkoord

Daarnaast komt er allicht een nieuwe procedure van voorbereidend akkoord buiten de rechtbank. Een bedrijf in moeilijkheden kan samen met de meerderheid van haar schuldeisers een afbetalingsakkoord sluiten. Het bedrijf kan dit reeds doen voordat de gerechtelijke reorganisatieprocedure aanhangig wordt gemaakt. Hiermee vermijdt de schuldenaar het scepticisme van haar schuldeisers bij de publicatie van haar situatie in het Belgisch Staatsblad.

Gentleman’s agreement

Ten slotte deelt Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne mee dat de overheid als schuldenaar “de zaken niet op de spits zal drijven”. Hij doelt hiermee op schulden die ondernemingen hebben ten aanzien van de overheid, waarvoor de overheid thans niet al te overhaast zal dagvaarden.

Geen bescherming meer tegen uitvoerende maatregelen

Artikel van 71 van de wet van 20 december 2021 bepaalde dat ondernemingen die door de coronacrisis verplicht hun deuren dienen te sluiten kunnen genieten van een opschorting ten aanzien van uitvoerende maatregelen.

Beslag en andere uitvoerende maatregelen zijn namelijk niet verenigbaar met de verstrengde veiligheidsmaatregelen en waren om die reden tijdelijk onmogelijk.

Deze bescherming liep evenwel af op 31 januari 2021 en zal voorlopig niet worden verlengd.[5]

Ook de bescherming voor uitvoerende maatregelen t.a.v. particulieren liep af op 31 januari 2021.

Tot 31 maart 2021 is er nog wel een verhoogde inbeslagnemingsdrempel. [6]

Bedenking: Beslag en andere uitvoerende maatregelen zijn weer opnieuw mogelijk, net zoals dagvaarding in faillissement.

Momenteel is een onderneming en schuldenaar in moeilijkheden dus “vogelvrij”.

Of de administratie de suggestie van Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne zal opvolgen en de zaken “niet op de spits zal drijven” is maar de vraag.

Indien U of Uw onderneming financiële moeilijkheden ondervindt of verdere vragen heeft omtrent huidig artikel, kan u ons altijd contacteren op: info@studio-legale.be of telefonisch via 03 216 70 70.

Medialinks:

:

[1] www.studio-legale.be/moratorium-faillissementen-en-geen-beslag-op-loon-wagen-en-gezinswoning/?lang=nl

[2] Wet 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 24 december 2020.

[3] D’hoore, J. en Dujardin, D. 2021, 29 januari. Regering maakt komaf met faillissementenstop. Geraadpleegd van www.tijd.be/politiek-economie/belgie/federaal/regering-maakt-komaf-met -faillissementenstop/10280668.html.

[4] Artt. XX.41 e.v. WER.

[5] Artikel 6 en 7 Wet 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 24 december 2020.

[6] Artikel 71 Wet 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 24 december 2020.

update: https://www.vlaanderen.be/economie-en-ondernemen/overname-stopzetting-en-faillissement/overbruggingsrecht-voor-zelfstandigen

In 2016 gingen in België maar liefst 9.170 ondernemingen failliet.[1] Een faillissement heeft zeer verstrekkende gevolgen, dit o.a. op financieel vlak voor de gefailleerde. Een zelfstandige heeft immers geen recht op een werkloosheidsuitkering. Dit met uitzondering indien hij voor de start van zijn zelfstandige hoofdactiviteit loontrekkende was.

In 1996 werd de verzekering in geval van faillissement ten gunste van zelfstandigen in het leven geroepen (ook: overbruggingsrecht)[2] en zeer recent is het sociaal vangnet voor zelfstandigen uitgebreid. Zelfstandigen kunnen tijdelijk beroep doen op de sociale verzekering bij faillissement, maar sinds kort ook n.a.v. een stopzetting omwille van economische moeilijkheden.[3]

Het vangnet betreft evenwel slechts een tijdelijke bescherming (maximale periode van 12 maanden) en kan verschillende keren tijdens de beroepsloopbaan worden ingeroepen (zonder dat de totale duur ervan tijdens de gehele beroepsloopbaan meer mag bedragen dan twaalf maanden). Het betreft een overbruggingsuitkering.

Het bedrag dat effectief kan worden uitgekeerd hangt af van het feit er of al dan niet personen ten laste zijn (respectievelijk 1.489,64 € of 1.192,09 € per maand sinds juni 2017 geïndexeerd bedragen). Belangrijk is ook dat sociale bescherming voor gezinsbijslag en de ziekteverzekering voortduren zonder dat de sociale zekerheidsbijdragen moeten worden betaald. Er worden evenwel geen pensioenrechten opgebouwd en de overbruggingsuitkering geeft geen verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.

Volgende personen hebben recht op dergelijke uitkering:

  1. Gefailleerde zelfstandigen;
  2. Zaakvoerders, beheerders en werkende vennoten van een vennootschap in faling;
  3. Zelfstandigen met een collectieve schuldenregeling die werd bevestigd door de rechtbank;
  4. Zelfstandigen die gedwongen werden hun activiteiten stop te zetten omwille van een allergie, brand, vernieling door een derde of een natuurramp.

Om in aanmerking te komen voor deze uitkering moet men aan bepaalde voorwaarden voldoen:

  1. Minstens een jaar zelfstandige in hoofberoep geweest zijn;
  2. Geen vervangings-of beroepsinkomsten verkrijgen;
  3. zijn/haar hoofdverblijfplaats in België hebben;
  4. niet strafrechtelijk veroordeeld zijn voor frauduleus faillissement.

De aanvraag tot het verkrijgen van de overbruggingsuitkering moet per aangetekend schrijven worden verstuurd naar het sociaal verzekeringsfonds en dit voor het einde van het 2de kwartaal dat volgt op het faillissementsvonnis of de stopzetting.

Indien U vragen heeft over deze actuele rechtsproblematiek, aarzel niet om onze specialisten te raadplegen !

[1]http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/ondernemingen/faillissementen/jaarreeks/ (laatst geconsulteerd op 22.06.2017).

[2]Koninklijk Besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen, BS 13 december 1996, 31161.

[3]Wet van 16 december 2015 houdende diverse bepalingen inzake het sociaal statuur van zelfstandigen, BS 8 januari 2016, 450.

 ————————————————————————————————————————————————————

Droit de passerelle pour indépendants

En Belgique, en 2016, pas moins de 9.170 entreprises ont été déclarées en faillite[1]. La faillite a de lourdes conséquences pour le failli, notamment sur le plan financier. Les indépendants n’ont en effet pas droit aux prestations de chômage, s’ils n’ont pas été salariés avant le début de leur activité d’indépendant.

En 1996 fut créée une assurance en cas de faillite en faveur des indépendants (aussi appelée « droit de passerelle »)[2], et le filet social des indépendants a été récemment étendu. Les indépendants peuvent faire appel temporairement à l’assurance sociale en cas de faillite, et depuis plus récemment, également en cas de fermeture suite à des difficultés économiques[3].

Ce filet de protection n’accorde cependant qu’une protection temporaire, d’une durée maximale de 12 mois, qui pourra toutefois être invoquée à plusieurs reprises durant la carrière de l’indépendant (sans que la période totale pendant toute la carrière professionnelle ne puisse dépasser 12 mois).

La somme qui sera effectivement payée dépend de la présence ou non de personnes à charge (respectivement 1.489,64 € ou 1.192,09 € par mois depuis juin 2017, montants indexés). Il est également non-négligeable que les allocations familiales et la couverture des soins médicaux continuent d’être versées, sans que ne doivent être payées de cotisations sociales. Cette période ne sera toutefois pas prise en compte dans le calcul de la pension, et il n’existe plus de couverture en cas d’incapacité de travail.

Les personnes suivantes ont droit à la prestation :

  1. Les indépendants faillis ;
  2. Les gérants, administrateurs et associés actifs d’une société commerciale déclarée en faillite ;
  3. Les indépendants qui font l’objet d’une procédure de règlement collectif de dettes confirmée par le tribunal ;
  4. Les indépendants contraints de mettre un terme à leurs activités en raison d’allergies, d’incendie, de destruction causée par un tiers ou d’une catastrophe naturelle.

Pour être admissible à cette prestation, encore faut-il remplir les conditions suivantes :

  1. Avoir exercé l’activité principale durant au moins une année ;
  2. Ne percevoir aucun revenu de remplacement ou professionnel ;
  3. Avoir sa résidence principale en Belgique ;
  4. Ne pas avoir été condamné pénalement en raison du caractère frauduleux de la faillite.

La demande de perception de la prestation doit être envoyée par courrier recommandé à la caisse d’assurance sociale, et cela avant la fin du deuxième trimestre qui suit le jugement déclaratif de faillite ou l’arrêt des activités.

 Si vous vous posez des questions sur cette problématique actuelle, n’hésitez pas à prendre contact avec nos spécialistes !

[1]http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/ondernemingen/faillissementen/jaarreeks/ (consulté le 22.06.2017).

[2]Arrêté Royal du 18 novembre 1996 instaurant un droit passerelle en faveur des travail
leurs indépendants, M.B. 13 décembre 1996, 31161.

[3]Loi du 16 décembre 2015 portant des dispositions diverses en matière de statut social des indépendants, M.B. 8 janvier 2016, 450.

RegSol start het Centraal Register voor Solvabiliteit. Dit betekent onder andere dat U als schuldeiser in een faillissement, vanaf 1 april 2017 Uw schuldvordering digitaal dient aan te geven.

 

 Update:

sinds KB 27 november 2018 is het indienen van schuldvordering gratis

 

  1. Algemeen

 

Vanaf 1 april 2017 zal elke faillissementdossier opgenomen en bewaard worden in het Centraal Register Solvabiliteit. Dit bepaalt het koninklijk Besluit houdende de werking van het Centraal Register Solvabiliteit dat op 27 maart 2017 in het Staatsblad verscheen. De papierstroom zal verdwijnen en wordt vervangen door een faillissementsdossier dat op een elektronische manier wordt opgebouwd en bijgehouden.

 

Alle actoren van een faillissement (d.i. zowel schuldeisers, curatoren, Rechter-Commissarissen, magistraten, griffiers als het openbaar ministerie) zullen via deze geïnformatiseerde databank belangrijke documenten kunnen opstellen, ondertekenen en uitwisselen.

 

Het Centraal Register Solvabiliteit bevat alle gegevens en stukken die betrekking hebben op de faillissementsprocedure.

 

Regsol is toegankelijk op : www.regsol.be .

 

Ook voor faillissementen die reeds geopend zijn, zal men vanaf 1 april 2017 moeten werken met het Centraal Register Solvabiliteit. De papieren versie blijft tot en met 31 maart 2017 behouden en is steeds raadpleegbaar op de griffie van de Rechtbank van Koophandel.

 

  1. Openbaar deel – privaat deel

 

Het register (www.regsol.be) zal opgesplitst worden in een ‘openbaar’ deel en een ‘privaat’ deel:

 

Het privaat deel is enkel toegankelijk voor magistraten, curatoren en griffiers.

Het openbaar deel is toegankelijk voor schuldeisers of belanghebbenden. Schuldeisers kunnen schuldvorderingen elektronisch neerleggen. Belanghebbenden kunnen documenten met recht van inzage raadplegen

 

  1. Schuldeisers

 

Voor schuldeisers is Regsol erg belangrijk. Indien U schuldeiser bent in een faillissement zal U namelijk voortaan op elektronische wijze in het Centraal Register Solvabiliteit aangifte moeten van Uw schuldvordering.

 

Als rechtspersoon of natuurlijke persoon met raadsman, zal uw raadsman de schuldvordering elektronisch neerleggen via www.regsol.be .

 

Als rechtspersoon zonder raadsman bent U eveneens verplicht om Uw aangifte via elektronische weg in te dienen.

 

Voor deze elektronische aangifte dient een vergoeding betaald te worden van 6,00 euro. Deze vergoeding is vrijgesteld van BTW en is bedoeld om de werking van het platform te bekostigen.

De elektronische aangifte van schuldvordering komt rechtstreeks bij de curator terecht, die dan net zoals vroeger instaat voor de verwerking ervan.

Deze verplichting geldt niet voor rechtspersonen die in het buitenland gevestigd zijn en natuurlijke personen (d.i. iemand die niet over een ondernemingsnummer beschikt). Zij kunnen hun aangifte indienen met een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs op het kantooradres van de curator zelf.

Wanneer Uw aangifte werd ingediend, krijgt U toegang tot het faillissementsdossier en kan U Uw aangifte steeds via www.regsol.be bekijken, aanvullen of verbeteren.

 

Voor verdere vragen over de digitale aangifte van schuldvordering, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Wij helpen u graag verder.

 

——————————————————————————————————————————————

 

REGSOL : le dossier de faillite digital à partir du 1er avril 2017

 

RegSol, le Registre Central de la Solvabilité, a été lancé le 1er avril 2017. Cela signifie entre autres que vous pouvez depuis le 1er avril, en tant que créancier dans une faillite, déclarer votre créance de façon électronique.

 

1. Généralités

 

Depuis le 1er avril, tous les dossiers de faillite sont repris et enregistrés dans le Registre Central de la Solvabilité. C’est ce que prévoit l’arrêté royal fixant le fonctionnement du Registre Central de la Solvabilité, publié au Moniteur du 27 mars 2017. Les documents en version papier sont destinés à disparaître et seront remplacés par un dossier de faillite qui sera établi et conservé sous forme électronique.

 

Tous les acteurs de la faillite (c’est-à-dire tant les créanciers, les curateurs, les juges-commissaires, les magistrats et les greffiers que le ministère public) pourront rédiger, signer et échanger d’importants documents via cette base de données informatisées.

 

Le Registre Central de la Solvabilité comprend toutes les données et pièces qui se rapportent à la procédure de faillite.

 

Regsol est accessible à l’adresse suivante : www.regsol.be.

 

Pour les procédures de faillite entamées avant le 1er avril 2017, il faut désormais également travailler via le Registre Central de Solvabilité. Les exemplaires papier sont conservés jusqu’au 31 mars 2017 et seront encore consultables à l’avenir au greffe du tribunal de commerce.

 

2. Partie publique – partie privée

 

Le registre (www.regsol.be) sera divisé en une partie « publique » et une partie « privée » :

 

 

La partie privée est uniquement accessible aux magistrats, curateurs et greffiers.

 

La partie publique est, elle, accessible aux créanciers et aux parties intéressées. Les créanciers peuvent déposer leurs déclarations de créance de façon électronique. Les parties intéressées peuvent consulter un certain nombre de documents.

 

3. Créanciers

 

Regsol est très important pour les créanciers. Si vous êtes créancier dans une faillite, vous devrez en effet désormais déclarer votre créance de façon électronique dans le Registre Central de la Solvabilité.

 

Pour les personnes physiques et personnes morales assistées d’un avocat, l’avocat déposera la déclaration de créance via www.regsol.be.

 

Les personnes morales non-assistées d’un avocat sont également obligées de déposer leurs déclarations de manière électronique.

 

Un forfait de 6,00 € doit être payé pour cette déclaration. Ce forfait est exempté de TVA et vise à compenser les coûts de fonctionnement de la plateforme.

 

La déclaration de créance électronique est directement transmises au curateur, lequel est comme antérieurement responsable du traitement de celle-ci.

 

Cette obligation n’existe pas pour les personnes morales établies à l’étranger et les personnes physiques (c’est-à-dire une personne qui ne dispose pas d’un numéro d’entreprise). Ceux-ci peuvent envoyer leur déclaration par courrier recommandé ou la déposer contre reçu au cabinet du curateur lui-même.

 

Dès que votre déclaration est déposée, vous recevez accès au dossier de faillite et pouvez consulter, compléter ou corriger votre déclaration via
www.regsol.be.

 

Si vous vous posez d’autres questions sur la déclaration de créance digitale, n’hésitez pas à prendre contact avec nous. Nous vous assistons volontiers.

 

Brand kan ontstaan door allerlei redenen: een constructiefout, een brandende sigaret, een kortsluiting… Bij brand in een gehuurd goed moet de oorsprong ervan goed onderzocht worden, aangezien dit van groot belang kan zijn om de aansprakelijkheid van de verhuurder en/of de huurder vast te stellen.

Enerzijds is de verhuurder vrijwaring verschuldigd aan de huurder voor alle gebreken van het verhuurde goed, die het gebruik daarvan verhinderen, ook al kende de verhuurder deze niet bij het aangaan van de huur. De verhuurder is verplicht de huurder schadeloos te stellen, indien de huurder door die gebreken enig verlies zou hebben geleden (art. 1721 BW). Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat er door een constructiefout aan de schouw brand ontstaat. Indien dit de enige oorzaak van de brand is, is de verhuurder geheel aansprakelijk voor de schade ontstaan door de brand.

Anderzijds is de huurder aansprakelijk voor brand, tenzij hij bewijst dat de brand buiten zijn schuld is ontstaan (art. 1733 BW). Deze grond van aansprakelijkheid voor de huurder vloeit voort uit zijn teruggaveverplichting.[1]

Deze bepalingen sluiten echter niet uit dat de aansprakelijkheid tussen huurder en verhuurder verdeeld wordt, wanneer de brand van het gehuurde goed is ontstaan door zowel een fout van de huurder als een gebrek van het gehuurde goed, waarvoor de verhuurder vrijwaring verschuldigd is. Zo is bijvoorbeeld deels de verhuurder en deels de huurder aansprakelijk, indien de brand veroorzaakt werd door enerzijds een gebrekkige isolatie tussen haard en versieringsbalk en anderzijds “het intensief en ononderbroken vuur stoken als compensatie voor de afwezigheid van centrale verwarming en dat vuur ’s nachts onbewaakt laten doorbranden”.[2]

Deze redenering is omwille van twee juridische aspecten verdedigbaar. Vooreerst is volgens de equivalentieleer[3] bij samenloop van contractuele aansprakelijkheden, iedere fout die noodzakelijk was voor de totstandkoming van de schade, een oorzaak van de schade. Ieder die aansprakelijk is voor de schade moet dan ook een aandeel in de uiteindelijke schadelast dragen. Daarnaast is dergelijke verdeling van aansprakelijkheid verenigbaar met de omvang van de teruggaveplicht van de huurder. Zoals eerder vermeld, vloeit de aansprakelijkheid van de huurder voor brand voort uit diens teruggaveplicht, doch dit kan niet tot gevolg hebben dat de huurder gehouden is om een van oorsprong gebrekkig goed vrij van gebreken terug te geven.

Hier bestaan twee logische uitzonderingen op. Zo heeft de verhuurder geen vrijwaringsverplichting tegenover de huurder voor een gebrek in het goed dat duidelijk zichtbaar was.[4] De huurder wordt in deze omstandigheid immers geacht op de hoogte te zijn van de gebreken en het in die toestand te hebben aanvaard. Daarnaast is de verhuurder geen vrijwaring verschuldigd, indien de gebreken zijn ontstaan door de fout van de huurder, bijvoorbeeld ingevolge verbouwingswerken opgedragen door de huurder.[5]

Opgelet, vaak bevatten huurovereenkomsten clausules waarin de huurder en/of de verhuurder afstand van verhaal doet. Zo kan het zijn dat er een clausule is opgenomen in het huurcontract waarin u bijvoorbeeld als huurder afstand doet van uw recht om vergoeding te vorderen van de verhuurder voor bijvoorbeeld brand veroorzaakt door een onzichtbaar gebrek in het gehuurde goed (artikel 1721 BW).[6]

Tot slot, om het risico van brand te dekken, is het zowel voor de huurder als voor de verhuurder aangewezen om een brandverzekering te sluiten. In de meeste gevallen staan ook hieromtrent bepalingen in het huurcontract vermeld.

Het is dan ook van belang dat u steeds heel aandachtig uw huurcontract naleest. Bij enige twijfel over de inhoud van uw huurcontract of uw aansprakelijkheid bij brand in het verhuurde goed, raadpleegt u best één van onze specialisten ter zake.

[1] Cass. 21 januari 1999, Arr.Cass. 1999, 72.

[2] Cass. 6 november 2014, NjW 2015, 448, noot S. Guiliams.

[3] Cass. 29 januari 1988, Arr.Cass. 1987-88, 669.

[4] Cass. 26 februari 1988, RW 1989-90, 743; S. Guiliams, “Aansprakelijkheidsverdeling tussen huurder en verhuurder” (noot onder Cass. 6 november 2014), NjW 2015, (450) 451; M. Dambre, “Rechten en verbintenissen van de huurder” in M. Dambre, B. Hubeau en S. Stijns (eds.), Handboek algemeen huurrecht, Brugge, die Keure, 2015, (605) 610, nr. 265 en 612-613, nr. 267.

[5] S. Guiliams, “Aansprakelijkheidsverdeling tussen huurder en verhuurder” (noot onder Cass. 6 november 2014), NjW 2015, (450) 451.

[6] L. De Wilde en E. Lievens, “Huur en verzekeringen” in M. Dambre, B. Hubeau en S. Stijns (eds.), Handboek algemeen huurrecht, Brugge, die Keure, 2015, (240) 260-261, nr. 394.

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!