Maand: maart 2023
PDF

In het najaar van 2022 kregen onze bekendste influencers een boodschap in de bus van de federale overheidsdienst Economie. Zij die geld verdienen  met online reclame moeten adres en ondernemingsnummer vermelden op hun sociaal-mediakanaal. Een maatregel die heel wat stof deed opwaaien in influencerland. Ook moeten zij de bepalingen over reclame uit het Wetboek economisch recht (WER) strikt naleven.

Iedereen die online reclame maakt en hiermee geld verdient, moet zijn of haar adres en ondernemingsnummer vermelden op hun profielen en sociale mediakanalen. Een van de verplichtingen die tot stand is gekomen als gevolg van Europese richtlijnen[1] die influencers voortaan verplicht om een aantal concrete richtlijnen te volgen. Maar de maatregel kan bij de influencers zelf op weinig begrip rekenen. Zo lieten verschillende influcencers, zoals Acid – onze bekendste vlogger van Vlaanderen – al weten hun adres niet te zullen vermelden. De regelgeving staat dan ook op gespannen voet met de eerbiediging van het privéleven, klinkt het.

 

Net zoals de traditionele celebrities, beschikken influcencers over een rijke achterban aan digitale volgers. Door het verplicht vermelden van hun maatschappelijke zetel (lees: woonplaats) zullen er ongetwijfeld fans zijn die hun idool graag een bezoekje willen brengen. Iets wat de influencers terecht te allen tijde willen vermijden. Zo deelde cartoonist lecctr nog het volgende mee op zijn twitteraccount:

Begrip

Een influencer wordt over het algemeen beschreven als een natuurlijke persoon of virtuele entiteit met een groter dan gemiddeld bereik op een desbetreffend platform.[2] Wanneer u als contentcreator op regelmatige basis reclameberichten publiceert voor merken, oefent u een zelfstandige beroepsactiviteit uit en beschouwt de wetgever u als een onderneming in de zin van het Wetboek van economisch recht.

Dat heeft als gevolg dat u uw ondernemingsgegevens zoals ondernemingsnummer, adres en e-mailadres op uw sociale mediapagina’s en website(s) moet toevoegen. Doet u die registratie niet, dan is er sprake van een inbreuk op het WER en kan de influcencer een boete oplopen van maar liefst € 80.000,00. Uw werk wordt dan beschouwd als sluikwerk, hetgeen verboden en strafbaar is.[3]

Zo bepaalt artikel XII.6. WER het volgende:

 “Onverminderd de overige wettelijke en reglementaire informatievoorschriften zorgt elke dienstverlener van de informatiemaatschappij ervoor dat de afnemers van de dienst en de bevoegde autoriteiten gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegang krijgen tenminste tot de volgende informatie :

  1° zijn naam of handelsnaam;

  2° het geografische adres waar de dienstverlener is gevestigd;

  3° nadere gegevens die een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met hem mogelijk maken, met inbegrip van zijn elektronisch postadres;

  4° desgevallend het ondernemingsnummer;

(…)”

Reclame[4]

Vaak is niet meteen duidelijk wanneer een influencer een commerciële boodschap verspreidt waarvoor hij een vergoeding/voordeel ontvangt. Om dit op te vangen bepaalt de wet voortaan dat reclame altijd als reclame herkenbaar moet zijn zodat hierover een grote mate van transparantie heerst naar de consument toe. Het moet voor het doelpubliek in één oogopslag duidelijk zijn dat er reclame wordt gemaakt voor een bepaald product of dienst. Dit kan u bijvoorbeeld doen door bepaalde tags als ‘reclame’, ‘publiciteit’, ‘advertentie’ of ‘gesponsord’ toe te voegen aan een bepaald bericht.

Is een bericht niet duidelijk herkenbaar als reclame, dan wordt dat als misleidend beschouwd.

Zo bepaalt artikel VI. 94. WER:

“Zijn oneerlijk, de handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten die :

  1° misleidend zijn in de zin van de artikelen VI.97 tot en met VI.100, of

  (…)”

  Art. VI.97. WER bepaalt vervolgens dat:

“Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen:

(…)”

Als influencer of contentcreator dient u dus steeds goed op te letten dat u bij het posten van bepaalde berichten waarin reclame verscholen zit, u dit steeds zo transparant mogelijk communiceert. Indien u een bepaald product, dienst of merk op de voorgrond plaatst en u hiervoor van de onderneming achter het merk een voordeel ontvangt, dan maakt u reclame. Dit is dus ook het geval indien u bijvoorbeeld een kortingscode ontvangt van een merk en deze deelt met uw volgers of dat u bepaalde producten van een merk weggeeft in het kader van een wedstrijd.

Besluit

In Nederland woedde recentelijk nog eenzelfde discussie over het feit of influencers hun woonplaats geheim mogen houden. Hierbij werd in samenspraak met de Nederlandse influencers en contentcreators beslist dat het vermelden van een contactmogelijkheid, zoals bijvoorbeeld een e-mailadres, voldoende is.

Voormalig Staatssecretaris voor Consumentenbescherming Eva de Bleeker (Open Vld) toonde begrip voor de opschudding en pleitte voor een vereniging van de sector zodat op die manier een gedeelde fysieke locatie gebruikt kan worden als werkplek. Op die manier blijven de influencers onder de wettelijke verplichtingen vallen, maar hoeven zij niet hun persoonlijk adres te vermelden. Voorlopig werd er in samenspraak met de Economische Inspectie beslist dat influencers hun privéadres niet moeten delen op hun profielen. Zij zullen zich binnenkort kunnen registreren bij de Federatie van Webbedrijven FeWeb of BeCommerce, dat webshops vertegenwoordigt. Zij openen bedrijvencentra waarop influencers zich kunnen vestigen. Op die manier zou het voldoende zijn om enkel dat adres te delen op hun profielen.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected] of 03 216 70 70.

 

Juridische bronnen:

  • MEDEDELING VAN DE COMMISSIE, Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt, p. 97.
  • RICHTLIJN 2000/31/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”)
  • Wetboek Economisch recht

Media links:

[1] Zie artikel 5 RICHTLIJN 2000/31/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”)

[2] MEDEDELING VAN DE COMMISSIE, Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt, p. 97.

[3] https://economie.fgov.be/nl/themas/verkoop/reclame/u-bent-contentcreator

[4] https://economie.fgov.be/nl/themas/verkoop/reclame/u-bent-contentcreator

PDF

𝐀𝐃𝐌𝐈𝐍𝐈𝐒𝐓𝐑𝐀𝐓𝐈𝐄𝐅 𝐁𝐄𝐃𝐈𝐄𝐍𝐃𝐄
fulltime (38u/week)

 

𝐖𝐢𝐣 𝐳𝐢𝐣𝐧 𝐨𝐩 𝐳𝐨𝐞𝐤 𝐧𝐚𝐚𝐫 𝐞𝐞𝐧 𝐭𝐨𝐟𝐟𝐞 𝐜𝐨𝐥𝐥𝐞𝐠𝐚!

 

Ben je gedreven en leergierig? Heb je reeds ervaring in administratieve functie? Je motivatie en nauwkeurigheid zijn voor ons het belangrijkste!

 

𝐓𝐚𝐤𝐞𝐧𝐩𝐚𝐤𝐤𝐞𝐭: Dictaat / typeopdrachten – Onthaal cliënten – Verwerking inkomende en uitgaande post – Klassement/archivering van dossiers – Agendabeheer – …

 

𝐌𝐮𝐬𝐭: blindtypen!

 

𝐓𝐚𝐥𝐞𝐧𝐤𝐞𝐧𝐧𝐢𝐬: Nederlands is een must, Frans & Engels zijn een plus.

 

Interesse? Stuur jouw cv en motivatie naar [email protected].

 

03 216 70 70
[email protected]
@studiolegaleadvocaten

 

#werk #vacature #job #hiring #werkwerkwerk #administratief #administratiefbediende #advocatenkantoor #dictaat #klantvriendelijk #fulltime #interim #ikzoekwerk #werken #antwerpen #wilrijk #antwerpenzuid #nieuwzuid #provincieantwerpen

PDF

In onze vorige bijdrage[1] kon u al lezen over het jarenlange conflict tussen de Brusselse taxifederatie en het bedrijf Uber. Toen werd er door de Brusselse regering een tijdelijke regeling uitgewerkt met het oog op een latere definitieve Brusselse taxihervorming. Intussen heeft het Brusselse parlement – na meer dan 27 jaar – de nieuwe taxi-ordonnantie[2] goedgekeurd.

De nieuwe taxi-ordonnantie vervangt dus de tijdelijke oplossing van de Brussel regering die het mogelijk maakte dat de uitbaters-chauffeurs van de VVC-sector (verhuur van voertuigen met chauffeur), bijvoorbeeld Uber-bestuurders, hun werk in het Brussels Gewest konden hervatten binnen een juridisch kader. Dat was nodig na een uitspraak van het Brusselse hof van beroep waardoor de VVC-chauffeurs niet meer konden werken.[3]

De nieuwe ordonnantie moet de weg effenen naar een nieuwe dynamiek voor het Brusselse personenvervoer met het oog op een betere mobiliteit, klinkt het bij minister-president Rudi Vervoort.[4] Een broodnodige vernieuwing, aangepast aan de hedendaagse uitdagingen van de taxidienst en onderwerp van een lange politieke discussie. Ook de twee uitvoeringsbesluiten[5] werden na advies van de Raad van State definitief bekrachtigd en traden op 21 oktober 2022 in werking.

Eengemaakte taxisector

Finaal wordt er een eengemaakte taxisector gecreëerd met een gemeenschappelijk basisstatuut voor de standplaatstaxi’s en de straattaxi’s. De klassieke taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur worden dus samengebracht binnen een eengemaakte taxisector. De basisvereisten zullen voor alle chauffeurs en exploitanten dezelfde zijn, maar de Brusselse taxidiensten zullen voortaan worden onderverdeeld in drie categorieën:

  1. Standplaatstaxi’s

Dit zijn taxi’s die visueel herkenbaar zijn en tegen een vast tarief op een voorbehouden standplaats langs de openbare weg genomen kunnen worden.

  1. Straattaxi’s

Deze taxi’s dienen vooraf gereserveerd te worden via een erkende reserveringstussenpersoon. Die tussenpersoon zal mogen werken met door het Gewest gereguleerde dynamische tarieven.

  1. Ceremoniële taxi’s

Ceremoniële taxi’s worden ingezet voor vervoer bij evenementen, zoals huwelijken of congressen. Deze taxidiensten moeten gereserveerd worden op basis van een vooraf opgestelde schriftelijke overeenkomst. Zij dienen tegen een reglementair tarief te worden verleend voor een op voorhand bepaalde duur van minstens drie achtereenvolgende uren.

In deze eengemaakte taxisector wordt het aantal toegelaten taxivoertuigen beperkt om zo een overaanbod van operatoren te vermijden en de kwaliteit en veiligheid van de dienstverlenging te blijven verzekeren. Zo kunnen er maximaal 1.425 standplaatstaxi’s een vergunning krijgen en is er slechts plaats voor 1.825 straattaxi’s, taxi’s die via platformen zoals Uber werken.

Vernieuwingen

De taxi-ordonnantie van 9 juni 2022 voorziet in tal van nieuwigheden:

  • meer taxi’s voor personen met beperkte mobiliteit;
  • meer elektrische voertuigen en voertuigen op waterstof;
  • het statuut van de chauffeurs wordt versterkt (zo kunnen zij voortaan zelf kiezen bij welk platform ze zich aansluiten en wordt het scholingstraject vereenvoudigd en aangepast);
  • de tarifering wordt afgestemd op de marktrealiteit en er geldt de verplichting om de prijs van een rit bekend te maken vóór de reservering, zodat klanten beter worden beschermd en de tarieven transparanter worden;
  • administratieve vereenvoudiging tussen Brussel Mobiliteit en de mensen die actief zijn in de taxisector;
  • reserveringstussenpersonen (platform, telefooncentrale,…) moeten voortaan een erkenning krijgen om hun diensten te mogen aanbieden. Zij mogen enkel ritten toewijzen aan exploitanten en chauffeurs die een vergunning hebben om in Brussel te werken en mogen daarbij chauffeurs en exploitanten niet verplichten tot exclusieve samenwerking;
  • de nieuwe taxivergunningen mogen alleen nog maar worden uitgereikt aan natuurlijke personen en mogen niet meer worden overgedragen.

Besluit

Met de nieuwe en langverwachte taxi-ordonnantie werd de regelgeving voor de Brusselse taxisector grondig gemoderniseerd. Maar niet overal kon de nieuwe taxi-ordonnantie op begrip rekenen. Vertegenwoordigers van enkele beroepsverenigingen (Belgische taxifederatie (Febet), Ingoboka-Taxi, Elite Taxi en C.T.T., het Collectif des travailleurs du taxit du Collectif des Travailleurs du Taxis) kwamen op straat en hekelde opnieuw de werking van Uber. De nieuwe regelgeving zou hen bevoordelen via de vastgestelde tarieven, omdat die de gebruiker zouden aanzetten om voor een platform te kiezen.[6] Het is nog maar de vraag of de nieuwe taxi-ordonnantie dé oplossing is voor het jarenlange conflict binnen de Brusselse taxi-sector. Wordt vervolgd…

 

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected]  of 03 216 70 70.

 

[1] https://studio-legale.com/uberx-2-000-chauffeurs-op-straat-na-beslissing-hof-van-beroep-brussel/ ; https://www.jubel.be/uberx-2-000-chauffeurs-op-straat-na-beslissing-hof-van-beroep-brussel/

[2] 9 JUNI 2022 – Ordonnantie betreffende taxidiensten

[3]https://www.made-in.be/vlaams-brabant/taxi-ordonnantie-is-pas-goedgekeurd-of-brusselse-chauffeurs-komen-alweer-op-straat-tegen-uber-vriendelijke-hervorming/

[4]https://rudivervoort.brussels/news_/de-minister-president-is-blij-met-de-goedkeuring-van-de-ontwerpordonnantie-over-de-taxidiensten-door-het-brussels-parlement/?lang=nl

[5] 6 OKTOBER 2022 – Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de taxidiensten; 6 OKTOBER 2022 – Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de subcategorieën van taxidiensten en de quota en tarieven die erop van toepassing zijn.

[6] https://www.made-in.be/vlaams-brabant/taxi-ordonnantie-is-pas-goedgekeurd-of-brusselse-chauffeurs-komen-alweer-op-straat-tegen-uber-vriendelijke-hervorming/

PDF

Betreft       

Een klacht werd ingesteld tegen Google wegens de weigering om tot verwijdering/wissing van bepaalde links over te gaan. De klacht werd in de loop van de procedure echter ingetrokken door de klager…

Context      

Recht op gegevenswissing , recht op vergetelheid

Implicaties van een afstand van klacht voor de bevoegdheid van de GBA

Rechtsgrond

Artikel 12.4 GDPR: “Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke geen gevolg geeft aan het verzoek van de betrokkene, deelt hij deze laatste onverwijld en uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek mee waarom het verzoek zonder gevolg is gebleven, en informeert hij hem over de mogelijkheid om klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit en beroep bij de rechter in te stellen.”

Artikel 17 GDPR: “1. De betrokkene heeft het recht van de verwerkingsverantwoordelijke zonder onredelijke vertraging wissing van hem betreffende persoonsgegevens te verkrijgen en de verwerkingsverantwoordelijke is verplicht persoonsgegevens zonder onredelijke vertraging te wissen wanneer een van de volgende gevallen van toepassing is:

 

a) de persoonsgegevens zijn niet langer nodig voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of anderszins verwerkt;

 

b) de betrokkene trekt de toestemming waarop de verwerking overeenkomstig artikel 6, lid 1, punt a), of artikel 9, lid 2, punt a), berust, in, en er is geen andere rechtsgrond voor de verwerking;

 

c) de betrokkene maakt overeenkomstig artikel 21, lid 1, bezwaar tegen de verwerking, en er zijn geen prevalerende dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking, of de betrokkene maakt bezwaar tegen de verwerking overeenkomstig artikel 21, lid 2;

 

d) de persoonsgegevens zijn onrechtmatig verwerkt;

 

e) de persoonsgegevens moeten worden gewist om te voldoen aan een in het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;

 

f) de persoonsgegevens zijn verzameld in verband met een aanbod van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 8, lid 1.

2. Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de persoonsgegevens openbaar heeft gemaakt en overeenkomstig lid 1 verplicht is de persoonsgegevens te wissen, neemt hij, rekening houdend met de beschikbare technologie en de uitvoeringskosten, redelijke maatregelen, waaronder technische maatregelen, om verwerkingsverantwoordelijken die de persoonsgegevens verwerken, ervan op de hoogte te stellen dat de betrokkene de verwerkingsverantwoordelijken heeft verzocht om iedere koppeling naar, of kopie of reproductie van die persoonsgegevens te wissen.

 

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing voor zover verwerking nodig is:

 

 a) voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie;

b) voor het nakomen van een in een het Unierecht of het lidstatelijke recht neergelegde wettelijke verwerkingsverplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust, of voor het vervullen van een taak van algemeen belang of het uitoefenen van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend;

c) om redenen van algemeen belang op het gebied van volksgezondheid overeenkomstig artikel 9, lid 2, punten h) en i), en artikel 9, lid 3;

d) met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden overeenkomstig artikel 89, lid 1, voor zover het in lid 1 bedoelde recht de verwezenlijking van de doeleinden van die verwerking onmogelijk dreigt te maken of ernstig in het gedrang dreigt te brengen;

e) voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.”

 

Feiten

Een persoon richt zich tot de Gegevensbeschermingsautoriteit omdat Google zou weigeren om de URL’s die verschijnen op “Google.be” en “Google.com” in de resultaten na een zoekopdracht op naam van de persoon te verwijderen. Nog voor er een zitting kan plaatsvinden, laat de persoon weten dat hij afstand wenst te doen van zijn klacht aangezien de URL’s waren verwijderd. Beide partijen geven aan de zaak niet verder te willen zetten.

Desondanks beslist de Geschillenkamer het onderzoek van de klacht voort te zetten. De Geschillenkamer stelt namelijk, net zoals in haar beslissing nr. 17/2020, dat eenmaal zij is gevat, zij bevoegd is om in volledige onafhankelijkheid  de  naleving  van  de  GDPR  te  onderzoeken  en  te  waken  over  de  effectieve toepassing  ervan,  en  dit  ongeacht  de  intrekking  van  de  klacht  door  de  klager  of  het  zonder voorwerp worden ervan. Het beslechten van geschillen is maar een van de taken van de Geschillenkamer. Zij moet meer in het algemeen toezicht houden op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming.

Omwille van gebrek aan feitelijke elementen in deze zaak, beide partijen hadden na melding van afstand van de klacht namelijk geen verdere conclusies of documenten neergelegd, is het de Geschillenkamer niet mogelijk om verdere vaststellingen te doen omtrent een eventuele inbreuk op de GDPR en seponeerde zij alsnog de klacht.

 

Uitspraak   

De voorliggende klacht wordt geseponeerd bij gebrek aan feitelijke elementen.

Onze mening        

Onverminderd het feit dat partijen afstand hebben gedaan van de klacht, verklaart de Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit zich nadat zij gevat is bevoegd om in onafhankelijkheid het onderzoek naar inbreuken verder zetten. Dit is logisch aangezien indien zij niet meer bevoegd zou zijn na dergelijke afstand van klacht, verwerkingsverantwoordelijken zouden kunnen volstaan met slechts gevolg te geven aan de verzoeken tot uitoefening van de rechten van de betrokkenen tijdens de procedure zelf. Iets wat de bescherming van persoonsgegevens niet ten goede zou komen en alleszins niet de bedoeling van de GDPR-beginselen is.

 

Definitief?  

Ja

Beslissing

Beslissing 63/2020

PDF

 

 

Betreft:

Teneinde een toegangsverbod ten uitvoer te brengen werd door een griffier van de Sportrechtbank een screenshot van de profielfoto van de Klager, na bewerking, overgemaakt de sportcommissarissen van een event, alsook in CC aan de organiserende instelling.

Context:

Hergebruik van een profielfoto beschikbaar op facebook en GDPR door de Sportrechtbank m.h.o.o. de uitvoering en handhaving van een opgelegd toegangsverbod

Rechtsgrond:

Artikel 4. 7) GDPR: Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
[…]
7) „verwerkingsverantwoordelijke”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie,
een dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen
voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt; wanneer de doelstellingen van en de middelen
voor deze verwerking in het Unierecht of het lidstatelijke recht worden vastgesteld, kan daarin worden
bepaald wie de verwerkingsverantwoordelijke is of volgens welke criteria deze wordt aangewezen.

Artikel 6. 1) AVG:

  1. De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

[…]

  1. f) De verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

 

De eerste alinea, punt f), geldt niet voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken.

Feiten:

Een screenshot van een op facebook beschikbare foto werd verspreid via e-mail gericht aan derden, waaronder vrijwilligers en medewerkers van verweerster zonder dat de persoon in kwestie hiervoor zijn toestemming zou gegeven hebben.

De welbepaalde foto werd van facebook gehaald nadat de Sportrechtbank een aanwezigheidsverbod had opgelegd aan Klager.

In gevolge een vonnis van de Sportrechtbank werd klager veroordeeld tot “een algemeen verbod om aanwezig te zijn op trainingen, kampioenschappen of enige andere wedstrijd van om het even welke aard, georganiseerd onder de sportieve autoriteit van Y, dit voor een periode van 1 jaar. Dit verbod strekt zich uit tot elke plaats waar de competitie zich afspeelt, […]”.

Eerste verweerder is werknemer (griffier) van tweede verweerder, de Sportrechtbank.

Om het aanwezigheidsverbod te kunnen handhaven  werd in opdracht van de Sportrechtbank door de griffier een e-mail met de profielfoto van klager in bijlage uitgestuurd aan de sportcommissarissen van een welbepaald nakend event, alsook in cc aan de organiserende instelling.

Vooraleer deze profielfoto werd verspreid, werd deze ook bewerkt. De tweede persoon die op de foto te zien was, werd onzichtbaar gemaakt zodat enkel klager nog zichtbaar was.

De Geschillenkamer stelt vast dat de eerste verweerder het doel en de middelen voor de uitvoering van het vonnis van de Sportrechtbank heeft bepaald doordat de e-mail met foto in bijlage in haar naam en opdracht werd verzonden door de tweede verweerder die louter optrad in zijn functie van werknemer van de eerste verweerder.

De eerste verweerder, de werkgever wordt dus aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van art. 4.7) GDPR.

Vervolgens is de geschillenkamer van oordeel dat er weldegelijk sprake is van een verwerking in de zin van artikel 4. 2) GDPR, gezien de foto op geautomatiseerde wijze aan de hand van bepaalde technologieën werd geraadpleegd om vervolgens te worden gebruikt en doorgezonden aan derden.

De Geschillenkamer oordeelt vervolgens dat verweerders zich terecht op art. 6.1 f) GDPR beroepen als grondslag voor de verwerking. Ten eerste stelt ze dat het feit dat een foto vrij toegankelijk werd gemaakt door de betrokkene zelf, geenszins het vrije hergebruik toelaat van de foto door derden die deze raadplegen. De Geschillenkamer benadrukt hiermee het principe dat het feit dat iemands profielfoto vrij toegankelijk is voor het publiek, niet betekent dat anderen deze vrij mogen gebruiken. Het gebruik is slechts mogelijk in geval van de aanwezigheid van een rechtsgrond zoals in casu art. 6.1 f) GDPR.

Op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie dient aan drie cumulatieve voorwaarden voldaan te zijn opdat een verwerkingsverantwoordelijke zich rechtsgeldig kan beroepen op deze rechtmatigheidsgrond:

  1. De belangen die de verwerkingsverantwoordelijke met de verwerking nastreeft, als gerechtvaardigd kunnen worden erkend (= de “doeltoets”);
  2. De beoogde verwerking noodzakelijk is voor de verwezenlijking van deze belangen (= de noodzakelijkheidstoets”); en
  3. De afweging van deze belangen ten opzichte van de belangen, fundamentele vrijheden en grondrechten van betrokkenen doorweegt in het voordeel van de verwerkingsverantwoordelijke (= de “afwegingstoets”).

Volgens de Geschillenkamer is aan de doeltoets voldaan omdat het belang dat de verweerder als verwerkingsverantwoordelijke nastreefde overeenkomstig overweging 47 GDPR als een gerechtvaardigd belang kan worden beschouwd. Het doeleinde dat erin bestaat uitvoering te geven aan het vonnis van de Sportrechtbank kan worden aangemerkt met oog op een gerechtvaardigd belang.

Ook de aan de noodzakelijkheidstoets is voldaan. Allereerst omwille van het feit dat door de foto te bewerken op zo een manier dat de andere persoon die op de profielfoto stond niet meer zichtbaar was, het beginsel van minimale gegevensverwerking werd gerespecteerd. Daarnaast stelt de Geschillenkamer vast dat de foto van de klager noodzakelijk was voor zijn identificatie om het aanwezigheidsverbod te kunnen handhaven. De wijze waarop de foto ter beschikking werd gesteld, hetzij via bijlage bij de betreffende e-mail, hetzij door rechtstreekse raadpleging via de Facebook pagina van klager, acht de Geschillenkamer irrelevant. Daardoor is ook op dit punt het beginsel van minimale gegevensverwerking gerespecteerd.

Ten slotte is volgens de Geschillenkamer ook voldaan aan de afwegingstoets tussen de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke enerzijds en de fundamentele vrijheden en grondrechten van betrokkene anderzijds. De vraag die hiervoor dient gesteld te worden is: “mocht betrokkene op het tijdstip en in het kader van de verzameling van persoonsgegevens redelijkerwijze verwachten dat verwerking met dat doel kan plaatsvinden?”. Doordat de klager zelf de foto heeft gepubliceerd op zodanige wijze dat deze vrij toegankelijk is voor eenieder, is de Geschillenkamer van oordeel dat het binnen de redelijke verwachtingen van de klager valt dat derden zich toegang verschaffen tot de publiek gedeelde informatie en deze gebruiker. Doordat de Sportrechtbank naast het aanwezigheidsverbod ook stipuleert dat de griffier van het secretariaat van verweerder 1 wordt verzocht om dit verbod ter kennis te brengen van alle organisatoren van wedstrijden op Belgisch grondgebied, stelt de Geschillenkamer dat verweerders zich terecht beroepen op art. 6.1 f) GDPR.

Uitspraak:

Op basis van deze redenen en de informatie die de Geschillenkamer ter beschikking had, werd besloten de voorliggende klacht te seponeren.

Onze mening:

Doordat verweerders het beginsel van minimale gegevensverwerking hebben gerespecteerd door de foto op zo een manier te bewerken dat de andere persoon niet meer zichtbaar was én dat het vonnis van de Sportrechtbank verzocht  aan de griffier van het secretariaat van verweerder om het aanwezigheidsverbod ter kennis te stellen van alle organisatoren van wedstrijden op Belgisch grondgebied, werden ook volgens ons voldoende maatregelen genomen om te stellen dat er geen schending heeft plaatsgevonden van de GDPR regelgeving.

Deze klacht werd terecht geseponeerd.

 Definitief?

Ja.

Beslissing

 

 

Beslissing 35/2020

PDF

 

Met de inwerkingtreding van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna: WVV) op 1 mei 2019 werd er gekozen voor een grotere flexibiliteit ten opzichte van het vroegere Wetboek van Vennootschappen (hierna: W.Venn.). Een voorbeeld van die flexibiliteit vertaalt zich in het arsenaal aan instrumenten dat ter beschikking staat van de minderheidsaandeelhouder om alsnog een zekere invloed te kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de raad van bestuur en/of de algemene vergadering. Een van die instrumenten is de vordering tot schorsing en/of nietigverklaring van de beslissingen van de algemene vergadering en/of raad van bestuur.

Het uitgangspunt binnen de WVV is dat elk aandeel recht geeft op één stem.[1] Behoudens bepaalde uitzonderingen neemt de algemene vergadering beslissingen met een gewone meerderheid (50% + 1). Dit is het geval voor bijvoorbeeld beslissingen inzake de benoeming of ontslag van bestuurders of de al dan niet goedkeuring van de jaarrekening. Uitzondering hierop is een statutenwijziging of kapitaalverhoging dat een meerderheid van 75% vereist. Voor een wijziging van het maatschappelijk doel van de vennootschap is zelfs een meerderheid van 80% nodig.

Een minderheidsaandeelhouder die over onvoldoende aandelen beschikt (<50%), lijkt op het eerste gezicht niet in staat te zijn om enige invloed uit te oefenen op de beslissingen van de algemene vergadering en/of de raad van bestuur. Nochtans reikt het WVV de minderheidsaandeelhouder bepaalde handvaten aan ter vrijwaring van  (eventueel) miskende rechten, zoals:

  • het individueel onderzoeks- en controlerecht (artikel 3:101 WVV);
  • het recht om een bijzondere algemene vergadering bijeen te roepen indien de minderheidsaandeelhouder over minstens 10% van het totaal aantal uitgegeven aandelen beschikt (artikel 5:83, 6:70 & 7:126 WVV);
  • vraagrecht die verband houdt met de agendapunten (artikel 5:91, 6:77 & 7:139 WVV);
  • vordering tot aanstelling deskundige (5:106, 6:91 & 7:160 WVV);[2]
  • minderheidsvordering voor rekening van de vennootschap tegen de leden van het bestuursorgaan (artikel 5:104, 6:89 & 7:157 WVV);
  • vordering tot uitreding in de niet-genoteerde BV en NV (artikel 2:68 & 2:69 WVV);
  • vordering tot uitsluiting in de niet-genoteerde BV en NV indien de minderheidsaandeelhouder(s) gezamenlijk effecten bezitten die minstens 30 % vertegenwoordigen van de stemmen (artikel 2:63 WVV);
  • vordering tot ontbinding van de vennootschap om wettige reden (artikel 2:73 WVV);
  • vordering tot schorsing en/of nietigverklaring beslissing algemene vergadering of bestuur (2:42 – 2:48 WVV).

In wat volgt lichten we de procedure toe dewelke een minderheidsaandeelhouder de mogelijkheid biedt een beslissing van de algemene vergadering of het bestuur te schorsen/vernietigen.

Artikel 2:42 WVV voorziet in vier nietigheidsgronden voor een besluit van een orgaan van een rechtspersoon of van de algemene vergadering:

1° wegens enige onregelmatigheid in de wijze waarop een besluit tot stand komt, indien de eiser aantoont dat de begane onregelmatigheid hetzij de beraadslaging of de stemming heeft kunnen beïnvloeden, hetzij met bedrieglijk opzet is begaan;

2° wegens rechtsmisbruik, misbruik, overschrijding of afwending van bevoegdheid;

3° wanneer stemrechten werden uitgeoefend die opgeschort zijn krachtens een wettelijke bepaling die niet in dit wetboek is opgenomen en, buiten deze onwettig uitgeoefende stemrechten, het aanwezigheids- of meerderheidsquorum vereist voor de besluiten ter algemene vergadering niet zou zijn bereikt;

4° wegens enige andere in dit wetboek vermelde reden.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat de nietigheid van een stem automatisch de nietigheid meebrengt van het besluit, indien de eiser aantoont dat de nietige stem de beraadslaging of de stemming heeft kunnen beïnvloeden.[3]

In tegenstelling tot oud artikel 178 W.Venn. dat elke belanghebbende toeliet om een vordering tot nietigverklaring in te stellen, voorziet artikel 2:44 WVV in een beperking van personen die voortaan een vordering tot nietigverklaring kunnen instellen. Enkel de rechtspersoon of een persoon die belang heeft bij de naleving van de rechtsregel die niet is nagekomen, kan dergelijk verzoek doen bij de Ondernemingsrechtbank. De vordering tot nietigverklaring moet worden ingesteld tegen de vennootschap.[4]

In gevallen van spoedeisendheid kan de eiser in kort geding de opschorting van een besluit bevelen. Hij zal moeten aantonen dat de aangevoerde middelen de nietigverklaring van het bestreden besluit prima facie kunnen verantwoorden.[5]

Het vonnis van nietigverklaring en de beschikking tot opschorting in kort geding hebben in principe gevolg ten aanzien van iedereen. Ten aanzien van personen die geen partij waren in het geding, hebben ze slechts gevolg vanaf de bekendmaking van de uitspraak op de wijze bepaald in artikel 2:47, § 2 WVV. De rechten die derden te goeder trouw jegens de rechtspersoon hebben verkregen door de nietigheid van het besluit worden in beginsel niet aangetast.

Tot slot voorziet artikel 2:143, § 4, tweede lid WVV in een verjaringstermijn van zes maanden voor alle rechtsvorderingen tot nietigverklaring van besluiten van organen van rechtspersonen, te rekenen van de dag waarop de besluiten kunnen worden tegengeworpen aan degene die de nietigheid inroept of van de dag waarop hij er kennis van heeft gekregen.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected]  of 03 216 70 70.

[1] Zie artikel 5:42, 6:41, 7:51 WVV

[2]https://www.studio-legale.be/het-vennootschapsrechtelijke-deskundigenonderzoek-volgens-het-wvv/?lang=nl

[3] Zie artikel 2:43 WVV

[4] Zie artikel 2:45 WVV

[5] Zie artikel 2:46 WVV

PDF

In onze vorige bijdrage[1] kon u al lezen dat sommige ondernemingen in bepaalde sectoren moeilijkheden ondervinden om een bankrekening te openen. Een bankrekening is echter noodzakelijk om behoorlijk deel te kunnen nemen aan het economisch rechtsverkeer. Via de wet van 8 november 2020 voerde de wetgever dan ook een basisbankdienst in voor ondernemingen, maar de inwerkingtreding liet lang op zich wachten met een veroordeling[2] van de Belgische Staat tot gevolg. Intussen werden een aantal aanpassingen verricht aan de wet van 8 november 2020 en werd de nieuwe wet, samen met haar uitvoeringsbesluit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 16 januari 2023.

Uit de praktijk bleek dat verschillende ondernemingen in bepaalde sectoren moeilijkheden ondervonden om een bankrekening te verkrijgen bij bepaalde kredietinstellingen. Zo weigerde een bank onlangs nog een lening toe te kennen aan een kmo die actief is in de tabakshandel (die al tientallen jaren cliënt is bij die bank) omdat de bank besloten had tabaksondernemingen uit te sluiten van alle financieringsmogelijkheden.[3] Om die uitsluiting van bankdiensten tegen te gaan, werd de basisbankdienst voor ondernemingen ingevoerd. Die legt de banken een gegarandeerde dienstverlening op.

Maar de inwerkingtreding liet zeer lang op zich wachten waardoor de Belgische Staat op 6 december 2021 werd veroordeeld door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel tot een schadevergoeding van € 2.500,00. Zelfs uit een advies van de Raad van State en een advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit bleek dat de wet van 8 november 2020 in zijn huidige versie niet kon worden toegepast, omdat hij niet in overeenstemming was met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).  Er wachtte de wetgever een hoop werk om snel een oplossing te vinden zodat de Belgische Staat meer veroordelingen zou kunnen vermijden.

Deze oplossing vond de wetgever met de wet van 25 september 2022 houdende diverse bepalingen inzake economie[4] en haar uitvoeringsbesluit van 16 december 2022[5]. Zowel de nieuwe wet als het uitvoeringsbesluit werden op 16 januari 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, waardoor de basisbankdienst nu realiteit wordt voor de ondernemingen.

Concreet is de basisbankdienst het recht op een minimale dienstverlening: toegang tot een betaalrekening en de daaraan verbonden meest essentiële verrichtingen. De basisbankdienst legt de banken dus een gegarandeerde dienstverlening op. Elke in België gevestigde onderneming die bij de Kruispuntbank van Ondernemingen is ingeschreven, zal recht hebben op een basisdienst als eerder drie banken weigerden om haar een minimale dienstverlening aan te bieden.

De basisbankdienst is met andere woorden een zichtrekening met een debetkaart waarmee een onderneming onder meer de volgende verrichtingen kan doen:

  • geld storten;
  • geld afhalen;
  • overschrijvingen doen;
  • doorlopende betalingsopdrachten verrichten;
  • domiciliëringen uitvoeren;
  • betalen met een betaalkaart of soortgelijk middel;

Tot op heden zullen zes banken, namelijk BNP Paribas Fortis, KBC, Belfius, ING België, Argenta en Axa Bank deze dienst aanbieden.

Procedure voor de basisbankdienstkamer

Na de indiening van het aanvraagformulier door de betrokken onderneming, zal de basisbankdienstkamer nakijken of alle documenten aanwezig zijn om de aanvraag ontvankelijk te verklaren. Vervolgens zal zij het dossier voorleggen aan de Cel voor financiële informatieverwerking voor een verplicht advies. Als dat advies verkregen is, heeft de basisbankdienstkamer twee maanden om een beslissing te nemen over het aanwijzen van een basisbankdienst-aanbieder. Dan heeft de basisbankdienstaanbieder 10 werkdagen om de basisbankdienst te verlenen.

De basisbankdienstaanbieder is echter niet verplicht om de basisbankdienst aan te bieden. Zij mag deze weigeren als:

  • de onderneming al over een basisbankdienst of over een andere zichtrekening beschikt;
  • de aanvraag voor een basisbankdienst een schending uitmaakt van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten;
  • een lid van het wettelijke bestuursorgaan van de betrokken onderneming of de persoon belast met de effectieve leiding of een lid van het directiecomité is veroordeeld voor oplichting, misbruik van vertrouwen, bedrieglijke bankbreuk of valsheid in geschrifte.

Een basisbankdienst kan ten slotte ook steeds worden opgezegd indien:

  • een lid van het wettelijke bestuursorgaan van de betrokken onderneming of de persoon belast met de effectieve leiding of een lid van het directiecomité is veroordeeld voor oplichting, misbruik van vertrouwen, bedrieglijke bankbreuk of valsheid in geschrifte.

  • de onderneming gedurende meer dan 12 opeenvolgende maanden geen betalingstransactie heeft verricht op die betaalrekening;

  • de onderneming onjuiste informatie heeft verstrekt om de basisbankdienst te verkrijgen en als de betrokken onderneming wel juiste informatie zou hebben verstrekt, zou de bank die dienst hebben geweigerd.

  • de onderneming heeft in België of in een andere lidstaat een betaalrekening waarmee gebruik kan worden gemaakt van bankdiensten;

  • de verlening van de basisbankdienst een schending inhoudt van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.

 

Besluit

Met de wet van 25 september 2022[6] en het uitvoeringsbesluit van 16 december 2022[7] is de wetgever eindelijk tegemoet gekomen aan haar verplichtingen om een basisbankdienst te voorzien voor alle ingeschreven Belgische ondernemingen. Zowel de nieuwe wet als het uitvoeringsbesluit werden op 16 januari 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, waardoor de basisbankdienst nu realiteit wordt voor de ondernemingen. Een oplossing waar verschillende ondernemingen in geplaagde sectoren al zo lang naar snakten…

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected]  of 03 216 70 70.

 

[1] https://www.jubel.be/basisbankdienst-voor-alle-ondernemingen/ ; https://studio-legale.com/een-basisbankdienst-voor-alle-ondernemingen-of-toch-niet/

[2] https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/regering-veroordeeld-omdat-basisbankdienst-voor-bedrijven-uitblijft/10353974.html ; De Juristenkrant, “Rechtbank veroordeelt België voor niet-uitvoeren basisbankdienstenwet”, nr. 441 – 12 januari 2022;  Ook de Ondernemingsrechtbank van Antwerpen besloot in kort geding dat ING België de bankrekeningen niet mocht blokkeren van een groep vastgoedinvesteerders die kamers verhuren aan sekswerkers in het Schipperskwartier. Volgens ING België zou dat niet stroken met de algemene voorwaarden van de bank. Zie hiervoor: https://www.tijd.be/ondernemen/banken/ing-kan-huisbazen-schipperskwartier-niet-van-zich-afschudden/10358599.html.

[3]https://trendstop.knack.be/nl/ontop/ondernemen/basisbankdienst-voor-ondernemingen-1021-1513022.aspx ; https://www.dekamer.be/QRVA/pdf/55/55K0090.pdf p.177-179.

[4]https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2023-01-16&numac=2022033978%0D%0A

[5]https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2023-01-16&numac=2022043113%0D%0A

[6]https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2023-01-16&numac=2022033978%0D%0A

[7]https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2023-01-16&numac=2022043113%0D%0A

PDF

Hoewel het niet altijd eenvoudig is om het hoofd koel te houden na een aanrijding, is het van groot belang om het Europees aanrijdingsformulier samen met de andere partij volledig en correct in te vullen. Het Europees aanrijdingsformulier is immers hét uitgangspunt voor de beoordeling van de aansprakelijkheid na een aanrijding. Dit zowel bij de minnelijke fase (wanneer de schade geregeld wordt tussen de betrokken verzekeraars), als bij een eventuele procedure voor de rechtbank.

Één voordeel is dat het aanrijdingsformulier in ieder Europees land hetzelfde is. De doelstelling was immers om de betrokken bestuurders, zelfs wanneer ze elkaars taal niet begrijpen, in de mogelijkheid te stellen om samen een aangifteformulier in te vullen.

Gelet op het belang van het aanrijdingsformulier, geven wij u graag enkele aandachtspunten mee.

  1. Situatieschets

U zal ten eerste een schets moeten maken van het ongeval. Hierbij moeten de betrokken voertuigen worden getekend op het moment van de aanrijding. Het is raadzaam om ook externe elementen op de schets te vermelden (denk aan obstakels op de weg, verkeersborden, herkenningspunten,…). Indien mogelijk, kan u foto’s nemen van de omgeving na het ongeval ter ondersteuning van de schets. Wanneer u het met de andere partij niet eens raakt over een schets, kan u de kader indelen in twee en elk een eigen schets maken.

 

 

 

  1. Toedracht

Ten tweede moet u uit een lijst met omstandigheden en manvoeuvres aanduiden welke op u van toepassing waren op het moment van de aanrijding. U dient elk vakje dat van toepassing kan zijn, aan te duiden en onderaan de lijst aan te duiden hoeveel vakjes u hebt aangekruist. Hierbij is het van belang dat u geen tegenstrijdigheden noteert. U kan bv. niet tegelijkertijd stilstaan en rechtsaf draaien. U kan onderaan bij opmerkingen verduidelijking geven indien nodig.

 

 

 

  1. Gegevens

Ten slotte is het uiteraard ook vereist om al uw persoonlijke gegevens, die van uw verzekeraar en die van uw voertuig op te geven. Het kan altijd handig zijn om een aanrijdingsformulier in uw voertuig te bewaren waarop deze basisgegevens al zijn ingevuld. Ook belangrijk is om over de gegevens van de andere partij te beschikken zodat u of uw verzekeraar deze kan contacteren voor afhandeling van het schadegeval.

Wanneer de aanrijding werd waargenomen door een getuige, moeten de contactgegevens van deze getuige ook worden vermeld. Inzittenden in uw voertuig worden niet als getuige beschouwd, deze dient u dus niet te vermelden. Indien er zich na het invullen van het aanrijdingsformulier nog een getuige zou melden, zal het moeilijker zijn – maar niet onmogelijk – om de getuigenverklaring voor een rechtbank te gebruiken. De getuige zou dan eventueel als niet objectief en onafhankelijk kunnen worden beschouwd. De rechtspraak is hierover verdeeld en het oordeel van de rechter zal zoals steeds afhangen van de concrete omstandigheden.

 

 

 

Van het aanrijdingsformulier zal er één origineel zijn en de andere bestuurder kan de kopie meenemen. Dit is het niet gekleurde, doordrukte blaadje achter het origineel.

Het aanrijdingsformulier moet binnen de acht dagen na het ongeval worden afgegeven aan de verzekeraar.

Belangrijk is dat er na het invullen van het Europees Aanrijdingsformulier geen wijzingen meer kunnen worden doorgevoerd. Latere eenzijdige schetsen of verklaringen zullen buiten beschouwing worden gelaten als deze niet overeenkomen met het initieel tegensprekelijk ingevuld aanrijdingsformulier. De rechter zal enkel rekening houden met de gegevens die ‘in tempore non suspecto’ (lees: voordat er sprake was van betwisting) op het aanrijdingsformulier werden ingevuld.

Het weze duidelijk dat de tegensprekelijke ongevalsaangifte, zoals ingevuld op het moment van de aanrijding, van cruciaal belang is om later de aansprakelijkheid te beoordelen. Uiteraard kan ook de politie ter plaatse worden geroepen om de nodige vaststellingen te doen wanneer men bijvoorbeeld in de onmogelijkheid is om het formulier in te vullen of bij blijvende discussie met de andere partij.

Een laatste belangrijk punt is dat u zeker de plaats van het schadegeval niet mag verlaten zonder dat ofwel de politie de nodige vaststellingen heeft gedaan of nadat het aanrijdingsformulier tegensprekelijk werd ingevuld. Zoniet zou de tegenpartij eventueel kunnen stellen dat u vluchtmisdrijf heeft gepleegd en niet ter plaatse bent gebleven om de nodige vaststellingen te doen!

Voor verdere vragen en/of advies omtrent het Europees aanrijdingsformulier, kan u ons steeds contacteren op [email protected].

PDF

De begrippen EBIT en EBITDA zijn haast niet meer weg te denken binnen een overnameproces. Maar wat betekenen ze precies en hoe gebruik ik ze het best in de praktijk? Een overzicht.

Begrippen EBIT & EBITDA

Aangezien de EBIT en EBITDA niet voorkomen in de Belgische jaarrekening en er wereldwijd geen officiële regels bestaan die deze begrippen definiëren, heeft de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (hierna: CBN) een technische nota[1] uitgewerkt waarin zij de EBIT en EBITDA definieert op basis van het Belgische jaarrekeningenschema.

EBIT staat voor Earnings Before Interest and Taxes, oftewel in het Nederlands: Inkomsten Vóór Interesten en Belastingen. Zij wordt dus gelijkgesteld aan de zogenaamde operationele winst of verlies. Met name de winst (of verlies) vóór de financiële opbrengsten en kosten, én vóór belastingen. De EBIT is met andere woorden het antwoord op de vraag: wat is het resultaat van de normale bedrijfsvoering? Men houdt dus enkel rekening met de omzet en de kosten die gemaakt werden om die omzet te halen. Financiële kosten (bv interesten) en opbrengsten of belastingen worden buiten beschouwing gelaten, aangezien zij geen operationele prestaties zijn en niets te maken hebben met kosten of omzet.

EBITDA gaat nog een stap verder en staat voor Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization. (Inkomsten Vóór Interesten, Belastingen, Afschrijvingen en Waardeverminderingen). Zij houdt tevens geen rekening met kosten die geen uitgaven zijn (de zogenaamde niet-kaselementen), namelijk afschrijvingen en waardeverminderingen. Deze waardering wordt vaak gebruikt door een private equity om potentiële overnamekandidaten te waarderen en daarna te herfinancieren.

Waarom zijn deze begrippen zo populair?

De begrippen EBIT en EBITDA zijn performantiemaatstaven die gehanteerd worden om de operationele winstgevendheid of performantie van een onderneming weer te geven. Zij kunnen interessante inzichten geven door te kijken hoe een onderneming presteert ten opzichte van andere bedrijven uit dezelfde sector.

Het is dus enerzijds een maatstaf die toelaat om prestaties van bedrijven onderling makkelijk te vergelijken. Anderzijds maakt het ook abstractie van de manier waarop een onderneming gefinancierd werd, namelijk door het uitsluiten van de financiële kosten. Een bedrijf wordt bij een overname altijd eerst ‘cash and debt free’ gewaardeerd. De EBITDA geeft dan de cashgeneratie van de vennootschap weer, waardoor de overnemer op basis daarvan kan beoordelen hoe hij de vennootschap/overname wil en kan financieren (door de vrije cash die gegeneerd wordt hiervoor te gebruiken).

Berekening EBIT

In een Belgische jaarrekening bereken je volgens de CBN de EBIT als volgt op basis van de resultatenrekening:

Winst (verlies) van het boekjaar voor belasting (code 9903)

  • -Opbrengsten uit financiële vaste activa                                          (code 750)
  • -Opbrengsten uit vlottende activa                                                   (code 751)
  • -Andere financiële opbrengsten                                                   (code 752/9)
  • + Kosten van schulden                                                                   (code 650)
  • + Waardeverminderingen op vlottende activa                                  (code 651)
  • + Andere financiële kosten                                                         (code 652/9)

Met andere woorden: rubrieken 750, 751 en 752/9 breng je in mindering van de winst of het verlies voor belasting. De rubrieken 650, 651 en 652/9 tel je er daarentegen bij op. Het resultaat is de EBIT.

Berekening EBITDA

Pas wanneer je eerst de EBIT hebt berekend, kan je de EBITDA berekenen.

EBIT

  • +Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële vaste activa en materiële vaste activa (post 630)
  • +Waardeverminderingen op voorraden (post 631/4)
  • +Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen (post 660)
  • -Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen (post 760)

= EBITDA

 

Besluit

De begrippen EBIT en EBITDA vormen zeer interessante bouwstenen die een eerste inzicht kunnen bieden op de waarde en prestaties van een onderneming. Echter mag men zich ook niet blind staren op deze begrippen. Een oordeel vellen over een bepaald bedrijf louter op basis van de EBIT of EBITDA is niet aan te raden. Naast de waardering op basis van de EBITDA die vooral rekening houden met historische prestaties, bestaan er ook andere waarderingsmethodes, zoals de ‘Discounted Cash Flow’ die meer rekening houden met toekomstige prestaties.

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected] of 03 216 70 70.

 

Juridische bronnen:

Auteurs: Yannick Lauwers & Joost Peeters

[1]https://www.cbn-cnc.be/nl/adviezen/definiering-van-ebit-ebitda-na-omzetting-van-de-accountingrichtlijn-201334eu

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!